vrijdag, oktober 28, 2005

Vervulling

Ik heb eens een boek gelezen dat een enorme invloed op mijn verdere leven heeft gehad. Uit het hoofd, in een notendop en afgezien van het plot, gaat het verhaal ongeveer zo:

Na mijn dagelijkse ritueel van een verfrissend stortbad, een kop thee en het ochtendblad genoten te hebben, onderging ik het prachtige uitzicht vanuit mijn werkkamer over de zich in het vroege ochtendlicht koesterende oude stad, toen de telefoon op mijn bureau ging en mijn vriend Geert van Hoogwater, die sinds enige jaren de schatbewaarder van ons stedelijk archief is mij uitnodigde om hem op korte termijn en wel liefst per direct met een bezoek te vereren. Uit hoofde van zijn funktie bij de stadsarchiefdienst -zo vertrouwde hij mij toe- waren hem onlangs namelijk enkele oude stukken onder ogen gekomen die mijn aandacht en belangstelling zeker waard waren; niet in de laatste plaats vanwege hun inhoud die volgens Geert op zijn minst een boeiende aanvulling vormde op het projekt waar wij ons enkele jaren geleden mee bezig hadden gehouden.
Op weg naar de oude stadsleeszaal aan het knusse plein niet ver van mijn apartement, stapte ik vlug even binnen bij de oude bakkerij op de hoek om mij van enkele versgebakken deegwaren te voorzien die als ontbijt zouden kunnen dienen. Toen ik kort daarop met mijn heerlijk geurende leeftocht weer naar buiten trad en mijn weg wilde vervolgen, zag ik aan de overkant van de straat de bekende regisseur Walter Duprée voorbijgaan, die ik naar ik meen in alle bescheidenheid een goede kennis mag noemen. Toen Geert en ik bij ons laatste gemeenschappelijke project uiteindelijk de stoute schoenen aangetrokken hadden en op zoek waren gegaan naar een breed podium voor onze bevindingen middels audiovisuele media, had Walter zich onbetaalbaar getoond door geheel belangenloos zijn diensten aan te bieden, wat had geresulteerd in een prachtige film die zelfs tot over de grenzen lof had geoogst. Vragend naar het doel van zijn vroege ommetje, bleek ook Walter door Geert gecontacteerd te zijn en daarom vervolgden we onze gezamenlijke weg, terwijl we al speculerend vooruitliepen op wat door Geert als zó opzienbarend werd beschouwd, dat hij ons er stante pede voor had ontboden.
Eenmaal op onze plaats van bestemming aangekomen, dienden wij ons aan bij de portier die vanuit zijn halfduistere loge via een intercom onze komst meldde bij een persoon aan de andere kant van de lijn en al binnen enkele minuten hierna werden wij opgehaald door een van enthousiasme over zijn woorden struikelende Geert van Hoogwater. Hij ging ons voor door het labyrint van gangen en portalen, naar zijn werkplek; diep weggestopt in het depot van het archief en onderwijl bleef hij -zonder dat Walter en ik hier een touw aan vast konden knopen- maar doorgaan over 'unieke kansen', 'hoogst ongebruikelijke gelegenheden' en 'verregaande implicaties'. Dat het hier wel een uiterst gewichtige kwestie moest betreffen was ons, onze vriend kennende vanaf het begin wel direct duidelijk geweest en daarom verbaasde het mij misschien ook niet al te zeer dat we -eenmaal bij Geert's door paperassen bedolven bureau aangekomen- werden begroet door de jonkheer Van Oosterduin; raadsmagister voor het leven. 'Heren' zo sprak deze éminence grise op gewichtige toon: 'ik waardeer het dat u het belang van de kwestie onderschrijft en dientengevolge op zo'n bijzonder korte termijn uw opwachting hebt weten te maken...'

De feiten waren anders. Maar zó voelde het vandaag.

zaterdag, oktober 22, 2005

Rolmodel

Mijn lief belde om te zeggen dat ik vanavond voor mezelf moest zorgen en ze vroeg of dat geen probleem was.

Ik had gezien dat ze even een babbeltje was gaan maken met de buurvrouw en toen was ze uitgenodigd voor een kop thee of zoiets. Omdat de buurman vandaag niet thuis was, bleef ik buiten beschouwing; zo gaat dat. Dat vond ik ook wel best, want ik had nog wel het een en ander te doen. En aangezien de buurjongetjes Ahmed en Sammet toch buiten speelden, zouden ze het binnen wel alleen over vrouwenzaken hebben. Aan zoiets moet je ruimte bieden. Maar op een gegeven moment werd het later en zelfs al donkerder en terwijl ik wat zat te zappen, begon ik me toch wel af te vragen hoe lang mijn lief nog weg zou blijven. We moesten per slot van rekening nog eten. En dat was dus het moment waarop de telefoon ging en mijn lief van bij de buren belde dat ze was uitgenodigd om te blijven eten. De buurman was nog steeds niet thuis en dus besloot ik dat dit ook wel een voordeel had. Nu kon ik lekker een biertje pakken en een zak chips open trekken en misschien zou ik zelfs wel een pizza gaan bestellen. Ik zou helemaal mijn gang kunnen gaan.

Toen ging de bel en kleine Ahmed stond voor de deur, met de woorden: 'Van mijn mama, voor jou'. En tegelijkertijd stak hij me een groot bord ravioli-achtige pasta met zure room toe.

maandag, oktober 17, 2005

Nieuw begin

Vrijer had zijn film af; al weken. Eerst had hij zichzelf vrij gegeven. Bijslapen en vooral niets hoeven; daar was hij wel aan toegeweest. Maar nu werd het zo langzamerhand toch tijd om weer eens iets te ondernemen.

Op een gegeven moment was uitslapen, krantlezen, zappen, computerspelletjes-spelen en te veel drinken in het café op de hoek verdacht veel op sleur gaan lijken. En toen het barmeisje hem ook nog complimenteerde met zijn onbedoelde baard, was de maat vol geweest. Er moest iets gebeuren. Vrijer besloot dat hij hulp nodig had; hij moest op zoek naar iemand die hem begreep en die hem weer op het juiste spoor kon helpen; iemand die hem zou kunnen stimuleren in zijn creatieve processen. Pas tóen dacht hij aan Pelgrim. Vrijer kon zich wel voor zijn kop slaan. Zijn huisgenoot had voor de zomer, na jaren ploeteren eindelijk zijn manuscript afgerond en dat lag nu bij enkele gespecialiseerde boekhandels. Vergeleken bij Vrijer moest Pelgrims kater na al die jaren wel enorm zijn. Vrijer bedacht dat hij Pelgrim de afgelopen dagen nauwelijks had gezien en al weken niet meer echt had gesproken. Er moest iets gebeuren! Dit kon zo niet langer. Ze mochten niet beide ten onder gaan aan hun succes.

Thuisgekomen joeg Vrijer zijn vriend de stuipen op het lijf door hals over kop diens kamer binnen te stormen: 'Pelgrim, kom uit je hol! Laten we de wereld veroveren!' Pelgrim hervond snel zijn woorden: 'Ehm.. ja, maar kan dat morgen ook? Ik heb vandaag namelijk een deadline voor een artikel.'

zaterdag, oktober 15, 2005

Misplaatst

Het is weer tijd voor bokbier. Donker, mildzoet bier dat zo heerlijk past bij de intredende herfst en de naderende winter.

De oogst is binnen gehaald. Alleen op sommige velden staan nog knolgewassen die pas later in het jaar gerooid zullen worden. Verder zijn de akkers nu kaal. Ook de fruitbomen hebben hun vrucht gegeven. Het varken is bijna klaar voor de slacht en ondertussen wordt er gestaag aan de houtvoorraad voor de komende winter gewerkt. De dagen worden korter. Imposante wolkenluchten snellen voorbij op de herfstwind. De meeste bomen beginnen al kaal te worden en de dikke bruine bladerlaag op de bosgrond verspreidt een heerlijk warme humuslucht. Wanneer we straks thuiskomen van onze wandeling zullen we de kachel opstoken en met de gordijnen het duister buitensluiten.

Weemoedig denk ik aan dit alles terwijl ik blootvoets en met een t-shirt aan op een zonovergoten dakterras mijn eerste slok herfstbier neem.

donderdag, oktober 13, 2005

Veldverslag 2: Verbeelding.

Vanochtend bij het verdelen van de taken ben ik bij de graafmachine gezet. Terwijl Jouke een volgende put open trekt, moet ik er op toezien dat er geen vondsten verloren gaan en dat de blootgelegde sporen ingekrast worden.

Het is nauwelijks uit te leggen, maar ik kan dol enthousiast worden van plotselinge bodemverkleuringen. Langgerekte donkere, of zelfs maar íets donkereder banen in de grijze klei, grote ronde cirkels of vierkanten en kleinere ronde vlekken. Voor mij zijn het oude sloten, kuilen, waterputten en paalgaten. Met iedere hap aarde die behoedzaam verweiderd wordt, komt voor mij een stuk verleden bloot te liggen. Perceelscheidingen, afvalkuilen, waterlopen en boerderijen; het verrijst voor mijn geestesoog uit de vette klei. En wanneer dan dwarsdoorsnedes van de verschillende vlekken worden gemaakt, wordt het verhaal nóg mooier: je ziet hoe de sloot gelopen heeft en hoe hij langzaam is dichtgeslibt of juist ineens gedempt is, hoe een kuil precies gegraven is, of welke palen dragend of slechts ondersteunende waren in een constructie.

Wanneer een nieuwsgierige voorbijganger vraagt of ik nog wat gevonden heb, toon ik hem achteloos het vondstenbakje. De mooiste vondsten, die stil in de bodem van de put afgetekend liggen houd ik echter voor mezelf.

zondag, oktober 09, 2005

Koopkracht

Ik ben buiten en de buurtkinderen hangen er weer eens gezellig omheen. De vader van een van hen komt er ook bij en we raken in gesprek. Hij vertelt over hoe hij vorig jaar voor het eerst in Istanbul is geweest:

'Een enorme stad joh. En wat een verschil daar tussen arm en rijk. Jullie zijn er ook geweest? Wat hebben jullie gezien? Oh ja, de zelfde standaard dingen ja. En dat verkeer. Enorm, dat houdt nooit op. Ja inderdaad al die handelaars. Het maakt niet uit welke taal je spreekt; ze praten gewoon met je mee. En zaken doen hè, altijd maar handelen. Ik kwam daar in het hotel iemand tegen die ook uit Nederland kwam en die had net zo'n auto voor zijn zoontje gekocht als ik en ik had daar 15 miljoen lira voor betaald. Dus ik vraag hem hoeveel dat wagentje gekost had. 9 miljoen! Ik heb maar niks gezegd, maar ik dacht wel: shit, een Turk die slechter afdingt dan een Hollander.'

zondag, oktober 02, 2005

Thuisland

Honkvast als ik ben, fascineert het mij wanneer mensen op verschillende plekken hun thuis hebben. Ik zie het bij veel van onze buren, die elk jaar een week of zes naar hun andere huis en hun familie gaan.
Shanton en Ferhaan zitten achter op het muurje met een heel groot boek tussen hen in. Het is een atlas; een hele grote. De jongens kunnen er nauwelijks mee omgaan. En de wind maakt het er niet gemakkelijker op om de juiste bladzijde te vinden. Er wordt gezocht naar Curaçao, maar ze hebben duidelijk geen idee waar ze dat moeten zoeken. Shanton weet alleen dat het een kaart moet zijn met een boel zee erop, want bij Curaçao is veel water. Terwijl ik help met zoeken, vertelt Shanton over de enorme vechthond die ze hebben, maar dat ze die hier niet kunnen hebben omdat hij steeds ontsnapt en omdat zelfs zijn vader bang is voor het dier. Daarom hebben ze de hond bij hun andere huis. Ondertussen is het eilandje gevonden en de twee jochies kijken er vol bewondering naar.
Opdat we zodadelijk Suriname kunnen gaan zoeken, vraag ik ook Ferhaan waar hij vandaan komt. Maar hij lijkt de vraag niet te begrijpen. Dus vraag ik hem waar hij geboren is. 'In het Westeinde-ziekenhuis' luidt zijn antwoord.


(Vryage)