donderdag, juli 20, 2006

Biecht

Oude sporttas, grijs slobber-pak, opengesperde onrustige ogen, een slechte adem en hij wil naast mij komen zitten. Ik zal me afsluiten met muziek en een boek en over een kwartier stap ik over op een andere trein. Dan maakt zijn bewegende mond me duidelijk dat ik moet luisteren:

‘Er klopt weer niks van he, van het weer. Ze zeiden dat het zou gaan regenen en onweren. Maar daar zie ik niks van. Vroeger had je dat veel meer, van die fijne koude winters, met veel sneeuw en vorst en koele natte zomers met donder en mooie donkere wolkenluchten. Ik heb dat allemaal bijgehouden want ik ben ook een tijd overspannen geweest. Maar nu gaat het weer goed hoor. Nu ben ik weer beter. Ze zeggen in huis wel eens dat er niemand zo veel van het weer weet als ik. Maar ja wat heb je er aan he, met die pijn en dat lijden. Ik heb zo veel geleden en dan vraag je je toch af, als er dan een God is. Ik heb twee keer zelfmoord gepleegd. Maar ik heb een hele lieve moeder van bijna tachtig en die geeft me alles wat ze kan. Echt alles en dan toch is het niet genoeg he. Altijd maar die pijn en die klachten. En de mensen zijn vaak te beroerd voor een praatje. Dus dan begin ik maar over het weer, want dat is er altijd. En nu ga ik weer terug naar de woongroep en op het station dacht ik nog dat ik er dan maar liever een einde aan maak. Het is zo’n last he en je weet niet hoe je het allemaal goed moet maken.’

Ik bid dat er een hele zware zomerstorm zal komen met donder en bliksem en een enorme stortbui die een stuk van zijn last af zal spoelen.

vrijdag, juli 14, 2006

Vooruitzicht

Wanneer het ter sprake komt, volgt steevast bewondering. Ik verblijf al een week lang in een monumentaal huis in het centrum van de stad en het is prachtig weer.

Een stenen strap leidt naar de voordeur en als je bovenaan staat en niet hoeft aan te bellen omdat je een sleutel hebt, valt een gevoel van trots nauwelijks te onderdrukken. De hal die je betreedt is ongeveer twee meter breed, zo'n acht meter lang en bij benadering vijf meter hoog. Je staat nu in het oudste gedeelte van het huis. Toen de stad nog maar nauwelijks iets meer was dan een groepje plaggenhutten, wat houten gebouwtjes en een tufstenen kerkje, stond hier al een vijftien meter hoge toren van rode baksteen. Later werd er een stuk naast gebouwd en ook twee stukken er achter. Dit leverde een spannende warboel aan kamers, trappen, overloopjes, verdiepingen en zolders op. En ergens temidden daarvan heb ik een hele verdieping tot mijn beschikking. Eeuwen stof op nog veel oudere balken. Meubels die twintig jaar geleden modern waren staan naast erfstukken van al lang uitgestorven geslachten en als je goed kijkt zie je overal sporen van vergeten modes en van telkens nieuwe verbouwingen. Het is een clich'e, maar hier hebben mensen geleefd, gewoond, gewerkt, gevreeen en gegeten en hier zijn mensen geboren en anderen zijn gestorven. Een overweldigend idee.

Volgende week laat ik dat denk ik allemaal eens rustig op me inwerken. Voor het moment wordt al mijn aandacht opgeeist door de gedachte aan zodadelijk weer een eenzame nacht.

donderdag, juli 13, 2006

Schatplichtig

Iemand zet op een ochtend een kop the en daarna begint hij aan een lang gepland onderzoek waarvan de uitkomst niet valt te overzien. Hij legt een kaartensysteem aan, hij gaat op zoek in de stadsbibliotheeken hij bezoekt het archief. Ook wandelt de man veel door zijn geliefde stad. Hij heeft verschillende adresjes waar hij geregeld even binnen stapt voor een goed gesprek, een curieus boek, een maaltijd of een pint. Gaande het boek worden de verhalen die de hoofdpersoon tegen komt steeds geweldiger en hermetischer. Historische feiten blijken flexibel en onbekende weetjes duiken overal op. Geert Claerhout moet toezien terwijl zijn historisch wereldbeeld voor zijn ogen transformeert en tegelijk is de onbereikbare liefde dichter bij dan ooit. Goede vrienden, zakenrelaties en ogenschijnlijk toevallige passanten vormen bij dit alles een passende entourage.
Tegen de achtergrond van een eeuwenoude stad die voor de oplettende beschouwer altijd bereid is nieuwe geheimen prijs te geven combineert de schrijver met speels genoegen feit en fictie, hartzeer en levensgenot.

Deze week heb ik eindelijk de atmosfeer bereikt die in het boek beschreven wordt. Vanaf nu zal ik mijn weg op eigen kracht moeten gaan.

donderdag, juli 06, 2006

Gegrond

'Eerst barbequen en daarna wormen zoeken. Wat wil je nog meer.' Dorpeling is er duidelijk van overtuigd dat we op een nieuw piekmoment afstevenen. Ik niet zo.

Het was een mooie dag en het is een heerlijke avond. We stappen op de fiets met beiden een hengeltje in de hand. Beeldschermen, vergaderingen en targets zijn plotseling heel ver weg. Hier tussen de bieten, aardappels en het graan heeft de wijn van zonet vrij spel. Het is een beetje alsof ik zwevend door de velden ga, omringd door de geuren van allemaal planten en van zeeklei. We zijn op zoek naar een onbekende sloot waarvan we weten dat hij ergens verderop moet liggen. Hij komt uit op het kanaal en we hebben hem op een oude kaart gezien. Uiteindelijk zijn het de kikkers die ons vertellen waar we moeten zijn. De oevers zijn weelderig begroeid, lelies drijven in het water en overal is beweging van jagende vis. Toch ben ik weer eens niet volledig gelukkig.

Ditmaal is het omdat de aanvliegroute van mijn lief zo'n honderd kilometer naar het zuiden ligt, zodat ik niet naar haar kan zwaaien als ze straks over komt.