dinsdag, oktober 31, 2006

Godspraak

Het gebied waar we een paar dagen verblijven zou je een goddeloze streek kunnen noemen:

Restanten van wat eens de grootste abdij van het land was, worden nu als stal gebruikt door een boer die tevens de bijbehorende 13e eeuwse watermolen liet slopen omdat hij meer ruimte nodig had voor zijn mestvaalt. Verder staat op zijn erf nog een oud kapelletje dat al jaren in onbruik is. De meeste ramen en de deuren zijn dichtgetimmerd en aan de buitenmuur zijn drinkbakken voor het vee bevestigd. Dorpjes in de wijde omtrek hebben in het midden allemaal steeds keurig een klein kerkje, maar de ingang lijkt overal hermetisch afgesloten met spinrag. Blijkbaar wordt hier zelfs niet meer aangeklopt voor trouwen, dopen of een uitvaart. In het enige kerkje dat we wél kunnen bezoeken wordt een onbekende heilige vereerd die badende vrouwen begluurde en daarom voor straf de varkens moest hoeden. Niemand kan mij vertellen waarom hij precies heilig verklaard is. In de regionale hoofdstad tenslotte hebben ze officiëel de duivel als schutspatroon.

De zon schijnt en in de bermen bloeien nog madeliefjes en klaver. Koeien liggen rustig te herkauwen in de schaduw van bomen die langzaam in herfsttinten gekleurd worden. De eerste groene sprietjes van de wintertarwe komen al op. Plotseling wordt ik gewezen op een aantal glooiingen in het landschap. ‘Zie je dat? Dat lijkt wel de indruk van een enorme hand, alsof God hier even gerust heeft.’
(E.B.)

maandag, oktober 23, 2006

onderscheiding

Vroeger had ik een lijstje met de aanspreektitels van belangrijke mensen. 'Edelgrootachtbare', 'hoogwelgeboren' en 'zeereerwaarde'; zulke dingen. Dit lijstje stond in een oude ongebruikte agenda die ik van mijn vader gekregen had. Vervolgens nam het leven haar aanvang:

Natuurlijk wilde ik op een bepaald moment ingenieur worden. Waarom, dat weet ik niet precies meer. Het had vast iets te maken met kennis en geld. Maar die droom is geruisloos verdwenen. Het vervolgonderwijs is nooit een vraag geweest; de test wees uit wat ik kon en de eerdere keuze van familieleden deed de rest. Het volgende moment om te kiezen was toen er van mij een vakkenpakket verlangd werd. Natuurlijk koos ik wat mij het gemakkelijkst afging. Daarna kwam de studiekeuze en daarbij liet ik me hoofdzakelijk leiden door het idee dat het in het ergste geval zes jaar leuk moest blijven. Dat is ruimschoots gelukt. In totaal ben ik er dertien jaar mee bezig geweest en daarbij heb ik flink wat studiepunten verzameld door de gemakkelijkste vakken te volgen waarbij je veel televisie en film moest kijken en weinig hoefde te blokken. Ook tegenwoordig laat ik mij niet zozeer leiden door carrière-kansen, maar meer door de vraag of ergens een goed verhaal in zit. Zo werd mij afgelopen week een kans geboden op een tijdelijke baan waarbij een officiële screaning vereist was.

Tot mijn schrik werd ook naar eventuele titels gevraagd en nu zit ik opgescheept met het beeld van een 'weledelgeleerde beveiligings-ambtenaar'.

zondag, oktober 15, 2006

Kruisbestuiving

Vrijer en Pelgrim werken sinds enkele weken aan een gezamenlijk project. Pelgrim doet het onderzoek en Vrijer zorgt voor de vormgeving. Vooral voor Pelgrim was dat in het begin even wennen. Maar inmiddels kan hij steeds beter overweg met de extra aparatuur die hij mee moet nemen als hij het archief of de bibliotheek in gaat.

De eerste keer dat Pelgrim een laptop meenam bij zijn onderzoek was een enorme stap voor hem. Veel liever werkte hij eigenlijk met dummies die van voor tot achter volgeschreven werden met alles wat hij maar tegenkwam. Literatuurverwijzingen, samenvattingen, transcripties, aandachtspunten en alle andere aantekeningen allemaal door elkaar. Die tijd zou nu wel nooit meer terug komen en eigenlijk was dat maar goed ook. Na een dag hard werken nog eindeloos moeten puzzelen op cryptische notities en vergeten associaties kwam al geruime tijd niet meer voor en dat was de productieviteit bepaald ten goede gekomen. Toen Vrijer was aangekomen met de videocamera, de wireless internetverbinding en alle extra software voor de laptop had Pelgrim zichzelf dan ook vooral voorgehouden dat het allemaal wel zou wennen en dat zijn slagkracht er uiteindelijk aanmerkelijk door zou worden vergroot. De nieuwe techniek bleek trouwens ook lang zo weerbarstig niet als hij eerst wel gedacht had. Binnen de kortste keren was Pelgrim zelfs wat aan het experimenteren gegaan: opnames selecteren en ordenen, wat met de kleuren spelen, muziek toevoegen en hier en daar wat commentaar inspreken. Al snel had hij een kort filmpje van een minuut of drie samengesteld.

Vrijer had eerst geammuseerd gereageerd, toen Pelgrim wat ongemakkelijk met zijn projectje was aangekomen. Na vertoning was dat echter snel verdwenen. Vrijer had alleen nog opgemerkt: 'En nu verwacht je zeker dat ik ga schrijven?'

dinsdag, oktober 10, 2006

Onomkeerbaar

Enkele jaren geleden stond ik op een van de uiterste punten van Europa. Om mij heen daverde de westerwind en beneden in de diepte kolkte de oceaan.

Hier op deze rots overdachten verschillende ontdekkingsreizigers hun aanstaande expeditie. Bartolomeus Diaz stond hier voordat hij als eerste rond Kaap de Goede Hoop voer. Columbus stond hier ook. Hij zal naar het westen gekeken hebben. Niets dan wind, water en een vermoeden. Hij kende de legenden over Ierse monniken en Noormannen die aan de andere kant land gevonden hadden en hij had talloze berekeningen gemaakt waaruit moest blijken dat dit klopte. Voor mij was het een dramatisch besef dat dit eens het einde van de wereld was geweest. Wie hier stond, keek als het ware rechtstreeks in het niets; de uiterste grens. Maar mannen als Diaz, Columbus en Magellan lieten zich niet weerhouden door de horizon of de onmetelijk diepe zee. Het onherroepelijke lijkt hun juist aangemoedigd te hebben. Zij gingen scheep met het besef dat er geen weg terug zou zijn wanneer ze eenmaal de haven uitvoeren.

Ergens aan beginnen zonder dat er een weg terug is of bijvoorbeeld een nooduitgang. Voor mij is het een verlammende gedachte. Hoe doet de mensheid dat toch.

woensdag, oktober 04, 2006

Onmachtig

Via via ontving ik een brief van de heer Jansen. Samen met zijn vrouw woont hij in een apartementencomplex aan de andere kant van de stad aan een van de uitvalswegen en ik heb nu een afspraak met hem. Het ontvangst is vriendelijk.

Een woonkamer volgepropt met zware leren en houten meubels. Plastic bloemen in een vaas. Mevrouw Jansen met gitzwart geverfd dun haar is aan het freubelen met kantwerk en kraaltjes. Dan de werkkamer van meneer Jansen. Veel boeken, een computer, zware sigarettenlucht, herinneringsplaquettes van legeronderdelen, een wand vol zwaarden en messen uit overzeese gebiedsdelen; 'oorlogsbuit', een televisie en kaarten en schilderijen van de Antillen. Meneer Jansen doet tegenwoordig genealogisch onderzoek en heeft zijn stamboom weten te reconstrueren tot 1465. Zijn familie komt uit een buurtschap dat in de Middeleeuwen twee boerderijen telde en tegenwoordig 74 inwoners heeft. Al vijfhonderdvijftig jaar wonen in dit gehucht mensen van een en het zelfde geslacht. Afgelopen jaar heeft meneer Jansen darmkanker gehad en problemen met zijn prostaat en een penisontsteking die nog steeds hinderlijk jeukt. Zijn vrouw heeft in de zelfde tijd haar heup gebroken en brengt ons nu thee en koffie met een rollator.

Veel indrukken en verhalen en ik kan er niks van maken.