zaterdag, april 28, 2007

Burengerucht

Manodj en Faisol waren alle buren al langs geweest toen ze rond tien uur ’s avonds ook bij mij aanbelden. Er was een auto voor de parkeerplaats van Manodj gezet en nu kon hij -zwaar naar alcohol ruikend- zijn wagen niet meer kwijt. Ik had geen idee wie de eigenaar was en Faisol stelde dat ze dan de politie maar moesten bellen.

Een kwartier later werd ik opgeschrikt door luid claxoneren en schreeuwende mannenstemmen. Drie auto’s versperden elkaar de weg en een stuk of acht mannen stonden bij Manodj in de tuin hevig ruzie te maken. Overal waren slaapkamerramen verlicht en stonden voordeuren open. Denkend aan de alcoholdampen snelde ik op de ruzie af. Vluchtig groette ik Ukler en Deria en zwaaide ik even naar Shefani, Faisa en Farhaan. Manodj was door het dolle heen. Ineens begon Charda te gillen dat hij ‘die hamer’ weg moest doen en tegelijkertijd viel het stuk gereedschap op de grond. De sfeer was explosief, dreigementen vlogen over en weer. Een enkeling probeerde tevergeefs druk gesticulerend en heftig pratend tot kalmte manen. Faisol wilde zijn buurman nog de mond snoeren maar het was al te laat. Kreten als ‘kankerkamelen’ en ‘smerige buitenlanders’ waren niet meer te stoppen. Even ontstond er wat verwarring toen een jongen van de tegenpartij beledigd opmerkte dat hij gewoon ‘hier’ geboren was, maar daarna ging de dreigende woordenstrijd gewoon weer verder. Ploteling kwam Abdul tussen de strijdende partijen en daarmee was de ruzie gauw over. Manodj werd met behulp van Faisol naar binnen gewerkt, de andere partij werd beminnelijk en met authoriteit in de eigen taal te woord gestaan en auto’s werden verplaatst. Voor de politie die even later kwam viel niet veel meer te doen.

Buurman Theo had zich de hele tijd afzijdig gehouden en toen ik later nog even wat met hem napraatte begreep ik pas hoe dicht we bij een volledige catastrophe waren geweest. Met het vuur nog in de ogen begon hij te vertellen: ‘..Maar ik had de zaak goed in de gaten hoor, want ik had voor de zekerheid al een broodmes klaargelegd. Dus als de boel écht uit de hand was gelopen, dan had ik onmiddelijk kunnen ingrijpen.’

woensdag, april 11, 2007

Tekstanalyse

Wat is het thema van het werkstuk?
Dat werkstuk als zodanig dat in het teken van het kruis van het geloof volkeren en mensen elkaar op leven en dood bevechten wat je dus kunt uitbeelden door ergens een kruis in te plaatsen. Ik heb ook de vlucht van de columbia een plek gegeven. Maar de motivatie is dus vooral dat je compact wilt weergeven wat gebeurt er nou in de lucht en ruimtevaart. Maar je kunt slechts een symbool kiezen dat met enige uitleg visueel is, maar je moet het wel even uitleggen.

Kun je het werkstuk beschrijven?
Nou het is vrij klein 60x40 schat ik, waarbij dus een basis is van fluweel, ingelijst in een houten lijst, waarop de eerste maanlanding is uitgebeeld als een mannetje dat op de maan danst, met autolieten van een kabeljauw. En met een wolk die een stuk spons is die ik gevonden heb en die uit de bek van een kabeljauw komt uit de Noordzee. Helios de zonnegod met een zonnewagen die dus afkomstig is uit de Griekse mythologie. En aantal elementen die dus te maken hebben met de mythologie en het wereldgebeuren. Maar ik vond het bijzonder aardig uitgebeeld. En dan kun je zeggen: Het gebruikte materiaal zijn dus die autoliethen die normaalgesporken niemand heeft. Ik ook niet ik kan niet ik heb dat materiaal niet meer geheel. En dan krijg je dus in die Immelmanturn de militaire luchtvaart.

Resultaat:
Nou het is vrij klein, 60 x 40 schat ik, waarbij een basis is van fluweel, waarop de eerste maanlanding is uitgebeeld als een mannetje dat op de maan danst, een wolk die een spons is uit de bek van een kabeljauw; Helios de zonnegod uit de Griekse mythologie en ik heb ook de columbia een plek gegeven en dan krijg je dus in die Immelmanturn de militaire luchtvaart.

(Vryage)

donderdag, april 05, 2007

Lente

Een week geleden maakten we telefonisch de afspraak. Ik zat op dat moment met een biertje en wat te knabbelen op een zonovergoten dakterras. Onder mij woelde de kakafonie van een drukke volkswijk en toch zag ik uitgestrekte weilanden voor me.

Ieder jaar zit er ergens in maart plotseling iets in de lucht dat me zelfs midden in de stad aan sloten, weilanden en eieren doet denken. Kievitseieren en eendeneieren. En kort daarna wordt het een beetje warmer en ga ik vissen. De drukke werkdag wordt dan vroeg afgesloten. In de schuur staan de hengels, enige andere benodigdheden en zelfs de schoenen nog waar ze vorige herfst zijn achtergelaten. Het leer van de schoenen is wat stijf geworden en de banden van de oude fiets moeten opgepompt worden, maar de rest is klaar voor gebruik. Met de visspullen gaat ook een extra trui en wat eten de rugzak in. Langs steeds smaller wordende weggetjes, een karrespoor en een boerenerf rijden we onze fietsen over nog kale akkers tot bij het water. De zon schijnt en de wind waait. Mijn handen voelen fris en ik ben bezweet van de rugzak. Tevergeefs zoeken we gehurkt in de walkant naar beschutting. Het water is onrustig.

Van achter het volgende dorp komt langs de helder blauwe lucht een smalle band bewolking aansnellen. Een donkergrijze streep met daarachter een witte waas. Daarna volgt nog zo’n band. Het is een windvlaag die rechtstreeks vanaf de pool lijkt te komen. Het gevoel trekt uit mijn vingers en mijn tenen tintelen. Ik heb zin in een knappend haardvuur, chocolademelk en Whisky.