maandag, mei 21, 2007

Stad Gods

Wanneer je ergens een paar jaar woont, kun je de indruk krijgen dat je je leefomgeving kent; totdat je eens vanuit een ander perspectief naar je woonplaats kijkt.
Bij mijn gang naar winkels, afspraken en andere zaken, probeer ik graag nieuwe routes te vinden langs mij tot dan toe onbekende straatjes en stegen. Daarbij ben ik steeds op zoek naar nieuwe beelden en verhalen. Denk bijvoorbeeld aan het steegje waar ik een weggemoffelde paardenstal aantrof, of het 'vergeten grachtje' waar ik met mijn lief gewandeld heb. Talrijk zijn de plekken in de stad waar ik even heb stilgehouden om mij te verwonderen. Een oud pand, een hofje of binnentuin. En bij dit alles voel ik altijd een beetje heimwee. Wat mij trekt is een verlangen naar geborgenheid en tegelijkertijd een hunkering naar ruimte. Dergelijke plekken in de stad herinneren me denk ik aan mijn eigen verlangen om persoonlijke groei te combineren met opgaan in iets groters. Het vinden van leuke doorkijkjes en curieuze winkeltjes wordt zo eigenlijk iets religieus.
Twee weken geleden bevond ik mij twaalf hoog boven de stad en keek ik uit het raam. Het was op de kraamafdeling en in de avondzon leken alle gebouwen van zilver en goud. Ik kon me niet herinneren dat de stad ooit eerder zo mooi was geweest en fluisterend beloofde ik mijn zoon hem dat alles later te zullen laten zien.

maandag, mei 14, 2007

Schrijverscafé II

Omdat nieuwe indrukken rijping vereisen, pakte ik een boekje voor wat aantekeningen en al bladerend trof ik een volgroeid stukje:
Het is een café in een van de straatjes vlak achter de oude stadsbibliotheek. Op de gevel is een plateau geschilderd met daarop de verschillende schrijvers die hier voorheen hun tijd passeerden. Nu zitten er binnen verstilde zielen de paardentoto in te vullen, terwijl uit de geluidsinstalatie vergeten lovebalads klinken die een jaar of acht geleden nog een succes waren. Aan de wanden hangen aquarellen te koop van een kunstenaar die het kunstje goed door heeft.
En toch, toch voel ik hier iets dat me uitnodigt te gaan schrijven. Misschien is het de warmte, de mooie straatjes in de omgeving of het gemoedelijke gekwebbel van de waardin. Ik zou gewoon graag willen kunnen zeggen dat ik deze plek als stamkroeg had.

zaterdag, mei 05, 2007

Stille tijd

De buurkinderen waren druk en onvoorzichtig. Tot twee keer toe werd de bal bijna tegen het raam geschoten en er moest dus weer even opgetreden worden. Eenmaal op straat kwam het daar alleen niet van.
Faisa zag me aankomen en riep meteen luidruchtig dat we over een half uur stil moesten zijn. In de verte klonken de klokken van de Grotekerk en ik vertelde haar dat het inmiddels al over tien minuten was. Ze herstelde daarop snel haar fout door het juiste aantal minuten naar de andere kinderen te brullen. Deze leken daar niet van onder de indruk. Hun spel ging verder en toen Farhaan er even later bij kwam staan, vroeg ik hem of hij de klokken had horen luiden voor de dodenherdenking. Hiermee speelde ik handig in op zijn leergierigheid: 'Oh, dus daar is het voor, ik dacht al.. En dan moeten we straks twee minuten stil zijn he? Dat hebben we op school ook gedaan toen met de vliegtuigen in Amerika.' Ahmet die altijd precies wil weten wat er gebeurt kwam er ook bij staan. Nieuwsgierig vroeg hij wat 'doërdenken' eigenlijk was en dus legde ik kort iets uit over de oorlog van zestig jaar geleden en over alle mensen die toen dood zijn gegaan. Dat het verhaal niet helemaal over kwam bleek wel toen Ahmet daarop aan Shanton vertelde dat de klokken 'voor zestig jaar oorlog' waren. Shanton stuiterde wat met de bal en antwoordde zonder op te kijken: 'Weet ik toch'. Inmiddels had mijn lief binnen een rolgordijn opgetrokken zodat we op televisie konden zien hoe de taptoe geblazen werd. In de verte stierven de klokken weg en vlug gaf ik nog wat laatste uitleg. De straatverlichting ging aan en de twee minuten begonnen.
In de stilte keek ik naar de kinderen en bad hen een zegen toe.

vrijdag, mei 04, 2007

Onder controle

Bij ons om de hoek is zo'n cafeetje dat 's ochtends voor halfacht al open is en met het avondeten sluit. Soms, wanneer ik me avontuurlijk voel drink ik er na het ontbijt een bakje koffie en dan breng ik de krant mee als excuus. Vanochtend zat ik er weer over het werelnieuws gebogen en volgde ik stilletjes de gesprekken van de stamgasten.
'Henk, doe mij nog maar een pilsje. Het kan nu nog.' De bestelling kwam van één van de jonge jongens en hoewel bier hier probleemloos voor tienen wordt gedronken, ging het bij hem wel erg snel. Dit was al zijn derde en hij leek voorlopig ook nog niet van plan om te stoppen. Ondertussen vertelde hij wat hem gisteravond overkomen was: 'Ik zit dus thuis nog even wat op de bank weet je niet, biertje er bij en even lekker een dvdtje kijken, want Ellie lag er natuurlijk al weer vroeg in. Tja, zo gaat dat nou eenmaal. Dus daar heb je verder ook niks aan. Maar goed, ik zit daar dus en dan neem je er toch al snel nog eentje niet? Nou en voor ik het wist was het dus een uur of twee en dat krat raakte al aardig leeg. En toen ineens 'paf' schoot het zó door me heen: Stel dat het nu begint! Dat het nou ineens komt. Dan loop ik hier maar mooi met mijn zatte kop door het huis! Dus toen ben ik echt meteen koffie gaan zetten om weer wat nuchter te worden. Want ja, ik dacht je weet maar nooit natuurlijk. Misschien is het wel een ingeving ofzo. Nou en daar heb ik dus toen nog uren van wakker gelegen.'
De verteller had ondertussen doorgedronken en met zijn vierde glas kwam ook de moraal: 'Maar goed, dat wil ik dus niet meer hè dat begrijp je wel. En in die boekjes staat dat ze vooral 's nachts komen, dus zolang die kleine er nog niet is, drink ik voorlopig alleen nog maar 's ochtends.'