Stad Gods
Wanneer je ergens een paar jaar woont, kun je de indruk krijgen dat je je leefomgeving kent; totdat je eens vanuit een ander perspectief naar je woonplaats kijkt.
Bij mijn gang naar winkels, afspraken en andere zaken, probeer ik graag nieuwe routes te vinden langs mij tot dan toe onbekende straatjes en stegen. Daarbij ben ik steeds op zoek naar nieuwe beelden en verhalen. Denk bijvoorbeeld aan het steegje waar ik een weggemoffelde paardenstal aantrof, of het 'vergeten grachtje' waar ik met mijn lief gewandeld heb. Talrijk zijn de plekken in de stad waar ik even heb stilgehouden om mij te verwonderen. Een oud pand, een hofje of binnentuin. En bij dit alles voel ik altijd een beetje heimwee. Wat mij trekt is een verlangen naar geborgenheid en tegelijkertijd een hunkering naar ruimte. Dergelijke plekken in de stad herinneren me denk ik aan mijn eigen verlangen om persoonlijke groei te combineren met opgaan in iets groters. Het vinden van leuke doorkijkjes en curieuze winkeltjes wordt zo eigenlijk iets religieus.
Twee weken geleden bevond ik mij twaalf hoog boven de stad en keek ik uit het raam. Het was op de kraamafdeling en in de avondzon leken alle gebouwen van zilver en goud. Ik kon me niet herinneren dat de stad ooit eerder zo mooi was geweest en fluisterend beloofde ik mijn zoon hem dat alles later te zullen laten zien.