zondag, januari 27, 2008

Fijnproeven

Vrijer was weer eens met Pelgrim mee naar diens stamkroeg, waar ze honderdvijftig verschillende bieren hebben. 'Omgerekend betekent dat dus dat je drie jaar lang iedere week iets anders kunt drinken. En dan reken ik de tap- en seizoensbieren nog niet eens mee.'
Bewonderend keek Vrijer naar de wand vol verschillende bierflesjes en zijn woorden klonken alsof hij de berekening voor het eerst maakte. In werkelijkheid trok hij deze conclusie iedere keer als hij zijn huisgenoot vergezelde naar het kleine cafeetje aan de gracht. Vervolgens ging hij dan over tot het opnoemen van alle verschillende bieren die hij zich herinnerde in het verleden eens gedronken te hebben en die hij nu op een van de planken achter de bar herkende. Vandaag hadden vooral de abdijbieren zijn interesse en met name dat ene flesje zonder etiket. 'Denk jij wat ik denk dat dat is?' begon hij. 'Zou dat dat bier zijn van dat ene klooster waar je alleen eenmaal per jaar aan de kloosterpoort bier kunt kopen en waardoor dan in de wijde omtrek verkeersopstoppingen ontstaan? Dat moet haast wel, als je alleen al naar die prijs kijkt: elf euro! Die ga ik proberen.' Pelgrim koos zijn standaard 'openingsbier' en beide vrienden genoten in stilte.
Toen Vrijer even werd afgeleid verwisselde Pelgrim de glazen. 'Van de eerste tot de laatste slok goed.' was Vrijers conclusie nadat hij weer een ferme teug genomen had. Pelgrim knikte instemmend.

woensdag, januari 23, 2008

Troostrijk

Eerst zie ik ze buiten bij de pin-automaat. De dame bedient het ding, terwijl de man aanwijzingen geeft en tegelijkertijd de omgeving in de gaten houdt. Daarna staan ze in het postkantoor voor me in de rij. Eenmaal aan de beurt loopt hij ongedurig rond terwijl zij het woord voert. In haar handen houdt ze een verfrommelde giro-envelop. Ik versta alleen de lokettiste:

'Helaas mevrouw, dat mogen we niet doen. Maar u kunt daarvoor wel op internet een formulier downloaden. Heeft u internet?' - 'Of hebben anders misschien uw kinderen internet?' - 'Oh, die heeft u ook niet.' - 'Nou, wat u dan kunt doen is de Nederlandse Bank bellen. Die kunnen u hier vast wel mee helpen.' - 'Nee mevrouw, dat nummer heb ik helaas niet voor u' – 'Dat moet u zelf even opzoeken.' Nu mengt de man zich luidruchtig in het gesprek: 'En waar moeten we zoeken? Op internet zeker?' Hij maakt grote machteloze gebaren en de vrouw peutert nerveus aan de snippers in haar envelop. 'Ja, ik kan er ook niks aan doen' probeert de baliemedewerkster nog een keer, maar de man beent al weg; gevolgd door de dame met de envelop vol verkoolde geldsnippers.

Even later sta ik in de supermarkt mijn lunch af te rekenen en het stel met het verbrande geld staat achter mij. Ze gaan een fles sherry kopen.

zondag, januari 06, 2008

Petit histoire

Na een telefoontje donderdagavond, zat ik de volgende ochtend al bij het echtpaar aan de koffie in hun chique seniorenflat. Levendige familieherinneringen gingen drie generaties terug, het tafeltje op de negentiende eeuwse krijttekening stond in de hoek bij het raam en wanneer de feiten eventjes niet meer spontaan voor de geest kwamen waren er lijstjes of een aantekening om mijn gastheer verder te helpen. Een dag later hoorde ik dat Jan overleden was.

Jan woonde samen met zijn broer beneden in de oude antiekwinkel van zijn moeder; de rest van het pand werd niet gebruikt. Ik maakte wel eens een praatje met hem bij de voordeur en hij vertelde dan over zijn tijd in de Amsterdamse onderwereld. Het waren verhalen waar geen touw aan vast te knopen was. Verder vertelde hij over de losse kachelpijp, de lekkende waterleiding, de verstopte afvoer en de andere dingen die hij nog moest repareren. Als het koud was kon je hem temidden van de rommel op de kachel zien zitten. Van een oud buurvrouwtje hoorde ik dat hij zijn water van de hoofdkraan aftapte en dat hij zijn huisvuil regelrecht in de gracht kieperde. Altijd had hij de zelfde broek aan. Twee maanden geleden overleed zijn broer. 'Ze hebben samen gezopen en met messen tegenover elkaar gestaan. Ze hebben hun moeders hart gebroken.' zo vatte een buurtbewoner hun relatie samen. Maar nu was Jan zelf gebroken. Hij kreeg een infarct die hij ternauwernood overleefde. Na een week tieren en jammeren in het ziekenhuis mocht hij weer gaan en hij wilde van niemand hulp. Nog enkele malen dacht hij dat zijn hart het opnieuw begaf en op oudjaarsavond was het dan eindelijk zo ver.

Familie die je anders nooit zag is nu het huis aan het leeghalen. Een wat te net geklede vrouw met afwashandschoenen blijft maar herhalen: 'Je schaamt je toch voor zo'n troep'. Een knul van een jaar of zestien ziet een dvd slingeren en pikt hem snel in. Bij de grote blauwe vuilniszakken houdt een man met schakelketting en leren jack in de gaten dat er geen zilver wordt weggegooid. Niemand zal ooit Jan's geschiedenis schrijven.

vrijdag, januari 04, 2008

Erfgenamen

We hebben een verkeerde afslag genomen en rijden nu over een provinciale weg, met rechts van ons ongeveer een hectare kruisen en aan de linkerkant nieuwe huizen aan de rand van een dorp. Hoe zou het zijn om daar te wonen?

Iedere ochtend bij het openen van de gordijnen staan ze er al; de gevallenen. Ga je naar school, werk of de bakker, dan kijken ze je na. Door hun strakke opstelling lijken de kruisen bij het passeren om je heen te bewegen. En als je na het avondeten nog even naar de rivier wilt, moet je ze wéér onder ogen komen. Van ieder deel van je dagelijks leven zullen ze in meer of mindere mate getuige zijn; de gesneuvelde soldaten van negentig jaar geleden. Kenners zullen kunnen vertellen tot welk legeronderdeel ze behoorden en wanneer en hoe ze aan hun einde gekomen zijn. Voor mij zouden ze vooral een constante aanklacht zijn aan het einde van iedere dag: ‘Hebben wij hier nu ons leven voor gegeven? Zijn er geen belangrijker zaken om je druk over te maken? En wat ga je nou morgen doen?’
De auto blijft rijden en ook wij gaan verder met kibbelen over het hoe en waarom van ons verdwalen.

dinsdag, januari 01, 2008

Vuurproef

Aangaande vuurwerk ben ik zeer terughoudend en gewetensvol opgevoed.

In mijn herinnering hebben we slechts één keer vuurwerk gehad en bij die gelegenheid doneerden we als familie een gelijk bedrag aan een goed doel. We hadden toen twee vuurpijlen; een rode en een blauwe, met bolletjes in de dop. Helaas vlogen ze de verkeerde kant op over het huis en ik weet dus niet of ze de moeite waard waren. Sindsdien is mijn houding ten aanzien van vuurwerk eigenlijk altijd wat ongemakkelijk gebleven. De pracht en het spektakel vind ik moeilijk te combineren met de verspilling en de vervuiling. Daarom ben ik al jong begonnen dingen zelf te maken. Van een lucifer en wat aluminiumfolie maak je namelijk gemakkelijk een raketje; vier lucifers schiet je weg met een veertje en de achterkant van een balpen en een doosje lucifers en een rolletje plakband zijn genoeg om een heus rotje te maken.

Gisteravond was ik achter huis bezig met een nieuw project: een vuurwiel met een doorsnee van zo’n acht meter. Alles ging precies zoals gepland en het resultaat was spectaculair. Maar volgens de buurjongetjes was het toch geen écht vuurwerk, want ik had er geen lontje aan gemaakt.