woensdag, augustus 27, 2008

Goede wil

Ik kom net uit de kroeg en voordat we kunnen gaan eten moet ik eerst nog snel even een paar boodschapjes doen. De kleine reisgenoot laat ik thuis, omdat aangeschoten achter een buggy door de buurtsuper lopen niet mijn idee van een voorbeeldfunctie en integratie is.
In de rij voor de kassa sta ik stevig op mijn voeten en ik focus mij op het groene uit-bordje bij de deur. In vergelijking met de andere klanten begroet ik de cassiere weliswaar iets te hartelijk, maar ze lijkt er gelukkig geen erg in te hebben. Even later bij de bakker ben ik ook íets te joviaal. In plaats van gewoon direct om een pide te vragen, begin ik met: 'Goedemiddag, zou ik van u alstublieft een pide mogen?' Van schrik lijkt de bakkersknecht een stap achteruit te doen. 'Sorry, niet begrijp, niet goed Nederlands' luidt zijn veelzeggende antwoord. De verwarring komt dus niet door mijn alcoholconsumptie. Behulpzaam breng ik mijn verzoek terug tot: 'Eén pide graag'. De bestelling wordt keurig herhaald en ik knik bemoedigend. De jongen pakt een pizza en stopt deze in de oven terwijl hij me blij en verwachtingsvol aankijkt. 'Eén pide' herhaal ik nog maar eens en ik wijs nu naar de broden in het rek tegen de muur. Eindelijk krijg ik wat ik wil. Vervolgens worden pide én pizza in rekening gebracht en het zweet breekt me uit. Ik weet niet hoe lang ik de alcoholnevels in mijn hoofd nog van de verwarring in de winkel zal kunnen scheiden. Krampachtig bewaar ik mijn pose en het lukt om alleen voor het brood te betalen.
Voor ik hals over kop de winkel uit wil vluchten, vraagt de jongen achter de toonbank nog: 'Jij echt Nederland?' en op mijn bevestigende knik steekt hij enthousiast een duim omhoog. 'Nederland goed land!' Buiten haal ik opgelucht adem. Missie geslaagd.

zondag, augustus 24, 2008

Eeuwige memorie

Dit stukje gaat over grafstenen, of lievergezegd, over een met grafstenen bedekte kerkvloer.
Lopend door een mooi gerestaureerde gotische kerk, zag ik een oudere dame die naast een pilaar op een stoeltje zat. In een schetsblok tekende ze een kerkinterieur met daarin een vloer bedekt met grafstenen. Ik maakte een babbeltje en ze vertelde dat vooral het patroon van de stenen haar fascineerde. Vreemdgenoeg ging ze daarbij voorbij aan het gelijksoortige motief dat zich onder haar voeten bevond. De dame was namelijk een schilderij aan het natekenen. Het werk was onderdeel van een tentoonstelling in de monumentale kerk en het toonde enkele schematisch weergegeven mensfiguren in een ruimte met zuilen, kerkramen en verder dus die genoemde vloer. Het was een vloer zoals je die in veel oude kerken tegenkomt; grote, kleine en gebroken stenen. En overal kun je dan namen lezen van mensen die hier al lang niet meer zijn en hun stoffelijke resten zijn ook al lang geruimd.
Maar goed, daar gaar het niet om; het gaat om de stenen. Stenen op de vloer, stenen op het schetsblok en stenen op het paneel. Stenen in de kunstgeschiedenis en nu ook stenen in mijn hoofd.

donderdag, augustus 21, 2008

Voortschrijdend inzicht

Als klein jongetje heb ik Sinterklaas jaren achtereen om racebanen en elektrische treinen gevraagd. En de goedheiligman gaf mij dan in zijn grote wijsheid bijvoorbeeld een tekendoos, een figuurzaag en uitbreidingssets voor de houten trein die in de rietenmand bij de piano zat.
Toentertijd begreep ik nog niet dat de oude man natuurlijk groot gelijk had. Lang heb ik daarom zelf gespaard voor een lcd computerspelletje dat veel te snel stuk ging. Ook was er een periode dat ik vooral stripboeken keek, terwijl het beter voor mij was om iets te lezen. Eenmaal ben ik op strip-rantsoen gezet en toen ben ik zelf maar strips gaan tekenen. Dat dit mogelijk was dankzij de tekendoos van Sinterklaas, is me toen ontgaan. Ook met onze kleine reisgenoot zal een soortgelijke strijd gestreden moeten worden. Tot nu toe hebben we speelgoed met batterijen buiten de deur kunnen houden en ook peutertelevisie heeft zijn tentakels nog niet naar onze kleine man uit kunnen strekken. Maar dat we eerst een zware nederlaag moeten lijden voordat we misschien in de verre toekomst eens de vruchten van onze opvoeding mogen plukken, staat nu al vast.
Gisterochtend slingerde de batterij van mijn laptop korte tijd los rond en in een onbewaakt ogenblik kreeg zoonlief hem te pakken. Triomfantelijk liep hij door de kamer, terwijl hij het ding tegen zijn oortje drukte en brabbelgeluidjes maakte.

dinsdag, augustus 12, 2008

Verschraling

Telkens wanneer ik wat langer in de stad van mijn jeugd verblijf, neem ik mij voor om weer eens een bezoekje te brengen aan café de Ossekop. Ze zeggen dat daar in de afgelopen honderdtwintig jaar niks aan het interieur is veranderd en voor ongeveer de laatste tien jaar weet ik dat dat waar is.
Wanneer je naar de Ossekop kunt gaan is dat een luxe. Je moet er tijd voor hebben, want het bier heeft er geen haast. Eerst worden de glazen halfvol geschonken, waarna de barman weer voor een paar minuten zijn plekje aan de stamtafel inneemt. Pas als bijna al het eerste schuim verdwenen is wordt de kraag in de glazen getapt; romig en dik en zeker een centimeter boven de rand uitstekend. Men beweert dat je er een stuiver op kunt leggen. Naast tijd moet je verder ook een verhaal hebben, want er wordt geen muziek gedraaid om de stemming op te leuken. Meestal maakt het geringe aantal bezoekers het mogelijk om flarden van alle gesprekken tegelijk op te pikken. Wanneer je dan zelf geen inspirerende conversatie hebt, parasiteer je hier dus eigenlijk op de sfeer van anderen. Ten derde moet je voor een geslaagd bezoek aan de Ossekop tegenwoordig een levendige verbeeldingskracht hebben. In plaats van sigarenrook, ruiken we bij binnenkomst een mengeling van hond, oud bier en de loop der tijd. En nadat we ons pilsje hebben gekregen, staan de twee andere gasten in de zaak op om samen met de barman buiten op de stoep een peuk te gaan roken.
Wanneer ik mijn uiterste best doe lukt het mij om niet de verpletterende stilte van de toekomst te horen.

maandag, augustus 04, 2008

Geschiedenisles

Een uurtje vliegen en wat treinen en dan sta je ineens op het station van Carlow, voor een korte wandelvakantie. In ons guesthouse hangt de prettige sfeer van professionaliteit gecombineerd met particuliere smaak. Voor de duur van ons verblijf mogen we ons thuis wanen in het huis dat wildvreemden voor ons hebben ingericht. De koffers worden naar boven gebracht en koffie wordt geserveerd in de sittingroom.
Naast de gebruikelijke folders over touristische atracties in de omgeving vind ik op de salontafel een boekje van een lokale journalist over de geschiedenis van Carlow County. Volgens de schrijver ligt Carlow als graafschap en als stad in het centrum van de Ierse geschiedenis. In geen enkele andere county schijnen zich in het landschap nog zó veel archeologische sporen te bevinden van lang voor het begin van onze jaartelling. Later, in de Middeleeuwen lag de stad op de route van Dublin naar de provincie Munster en daardoor was dit lange tijd een plek van groot strategisch belang. De Brits-Normandische overheersers bouwden in het begin van de dertiende eeuw een fort op de plek waar twee waterstromen bij elkaar kwamen. In de loop van de eeuwen werd de vesting steeds door wisselende partijen bezet en de tegenpartij deed dan weer verwoede pogingen om het bouwwerk te verwoesten. Uiteindelijk was het echter een 19e eeuwse psychiater die het fort praktisch met de grond gelijk wist te krijgen. Hij wilde het eeuwenoude monument gaan gebruiken als een gesticht voor geesteszieken en om meer ruimte te krijgen probeerde hij met behulp van explosieven de buitenmuren wat dunner te maken. Zijn onderneming wordt beschreven als een typisch geval van 'sunday morning madness' en met de enorme verwoesting die hij aanrichtte lijkt ook een abrupt einde aan Carlow's rol in de geschiedenis te zijn gekomen.
Wanneer we later door het stadje wandelen vinden we veel terug van wat ik juist heb gelezen. De éne muur die nog over is van het Normandische fort; de Aardappelmarkt waar de zo dramatisch neergeslagen opstand van 1798 begon en de kathedraal die naast bisschopszetel ook een symbool van nationale emancipatie is. Het weer werkt niet mee en daarom gaan we op zoek naar een geschikte plek om te schuilen en wat te eten. Helaas is het met prijzen onderscheiden restaurant definitief gesloten; net als een aantal andere horeca gelegenheden en winkels. We komen langs dichtgetimmerde huizen met opgeschilderde ramen en deuren, zodat het geheel toch nog wat leefbaar lijkt. Verder leidt ook het memorial-centrum een ogenschijnlijk zieltogend bestaan. Alleen het moderne winkelcentrum doet goede zaken.
We belanden in een pub met de naam 'Teach Dolmain', naar een lokaal hunebed en het hele interieur ademt geschiedenis. De negentiende eeuwse grafures van heidense grafmonumenten zijn natuurlijk een inkoppertje. Maar op enkele plekken zijn ook vitrines in de muur ingemetseld, met daarin roestige wapens met namen als 'throat cat' en 'back stab'. Volgens kleine begeleidende tekstjes werden deze dolken vroeger door de revolutionairen gebruikt bij hun zogenaamde 'nachtelijke actieviteiten'. Verder heeft de eigenaar van de pub enkele urnen en ander oud aardewerk verzameld; samen met replica's van keltische sieraden en vroeg-middeleeuwse religieuze objecten. De eveneens geëxposeerde zelf gekleide druïde moet hem verder maar vergeven worden.
Achterin, in het rustige gedeelte zijn op de muren tenslotte een aantal onbegrijpelijke spreuken geschilderd. Van de Poolse ober valt natuurlijk niet te verwachten dat hij ons kan vertellen wat bijvoorbeeld 'Tá stór mór gcofra Criost' betekent, maar iets in zijn blik lijkt te verraden dat hij de tekst nu pas voor het eerst opmerkt. De manager wordt er bijgehaald, maar ook hij heeft geen idee van wat er staat. Onverschillig haalt hij zijn schouwders op terwijl hij over gaat tot het opnemen van onze bestelling.
Voor het eten willen we eigenlijk eerst nog een lokaal bier proeven, maar dat blijkt een probleem. Er is Guiness en volgens de manager wordt er ook Carlsberg in Ierland gebrouwen. Verder is er nog een bier uit Kilkenny, maar niets uit Carlow zelf. Ze hebben het wel gehad, maar het verkocht niet goed. Wat uitdagend vraag ik hierop of de locals soms niet trots zijn op hun stad. Het antwoord zegt alles: 'Ze zijn wel trots, maar ze willen er niet voor betalen.'