vrijdag, oktober 26, 2007

Levenseind

'Ik weet het niet meer. Nou is m'n waterleiding ook nog stuk en m'n broer is dood. Ik draai helemaal door.' Zomaar op straat begint Jan tegen me te praten. Tot nu toe wist ik niet dat hij me herkende.
Jan woont in de voormalige antiekzaak van zijn moeder en ik heb in het verleden wel eens een praatje met hem gemaakt. Hij vertelde over zijn tijd in Amsterdam. Namen als Joop, Gerrie en Cor kwamen langs. Hij had het over De Adder, maar bedoelde denk ik de Zwarte Cobra. En hij vertelde gedetailleerd over een brand in een sexclub. Ook vertelde hij over de gevel van zijn huis en hoe die van de gemeente opgeknapt moest worden. Verder ging het er over dat het huis veel te groot is en dat hij ook nog een huis in Amsterdam heeft. 'Wat heb je er aan!' was zijn telkens terugkerende conclusie. Wankelend tegen de deurpost hield hij een onsamenhangend verhaal over zijn tijd als kroegbaas en hoe hem toen de grond te heet geworden was. Hij is er toen een tijd tussenuit geknepen en heeft overal gezeten. En nu woonde hij hier met zijn broer, want de meeste van die gasten waren inmiddels zelf afgeknald en die overgebleven waren waren zelf nu toch ook oud.
Jan kreeg zaterdag een telefoontje uit het buurthuis. De man had hem gecondoleerd en Jan had gezegd dat dat niet nodig was omdat hij nog niet dood was. 'Nee' luidde het antwoord, 'maar je broer wel.'