zondag, november 23, 2008

Traditiegetrouw

Voor een onderzoeksopdracht heeft Pelgrim een week in de provincie gezeten. Een gemeentearchief aan het eind van een lokaal spoorlijntje, meters dossiermappen, eeuwenoude perceelgrenzen en bestuursstructuren, veel traditie en een keur aan anekdotes trof hij er aan. Nu is hij terug en deelt hij zijn ervaringen met huisgenoot Vrijer.
'Het is alsof je een tijdreis maakt wanneer je door dat archief gaat. De stamlijst wordt al vijf eeuwen bijgehouden en al even lang zijn alle gebruikers van het land bekend. En dan heb je daarnaast nog alle kleine aantekeningen die door verschillende administrateurs in de kantlijn bij de rekeningen gekrabbeld zijn. Pareltjes gewoon! Stel je voor, halverwege de achtiende eeuw heeft een verre neef van de wijnkopers-tak zijn tante uit het domineesgeslacht de administratie uit handen gepraat door zich voor te doen als belastingadministrateur. En drie jaar later treden beide families plots weer eensgezind op, wanneer er een taxatie van een boerderij uitgevoerd moet worden. En die boerderij is vandaag de dag nog altijd een onderdeel van het areaal en daar heb ik dus met de kerkvoogdij en de provisoren de jaarlijkse inspectie meegemaakt. Beetje praten met de pachter, traditionele borrel in de stal en dan in een dorp verderop het jaarlijkse memoriemaal ter nagedachtenis aan de stamvader heer Berent. En daarbij komt de burgemeester speciaal de ossehaas aansnijden met een mes uit 1618. Maar als je die mensen dan zou vragen waar dat gebruik op gebaseerd is en waar dat mes nou vandaan komt; sinds wanneer de kerkvoogdij bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt of waarom de verwanten tegenwoordig geen stemrecht meer hebben, dan weet men dat niet. En daar begrijp ik dus níets van! Hoe kun je het nou hebben over de traditie en de historische relevantie van een stichting als je je eigen verleden niet eens kent!'
Doorpratend over dit gebrek aan kennis neemt de opwinding bij Pelgrim toe, maar Vrijer plaatst alles met een simpele opmerking weer in het juiste perspectief: 'Waarom zou je je geschiedenis moeten kennen, als je het zelf bènt?'

donderdag, november 20, 2008

Intocht

Mijn vader nam ons vroeger altijd mee naar de aankomst van Sinterklaas. Dat was iets om naar uit te kijken, ook al wist je dat het tegen zou vallen. Het was vreselijk koud, door de vele mensen zag je bijna niks, alle meegevoerde pakjes bleven ongeopend en de meeste pepernoten gingen aan je neus voorbij. Dit jaar hebben we de Goedheiligman voor het eerst me de kleine reisgenoot verwelkomd.
Als we aankomen is het feest in de haven al in volle gang. Veel kinderen zijn verkleed als Zwarte Piet en hier en daar loopt een enkel Sinterklaasje rond. Grote Zwarte Pieten delen pepernoten uit; vanaf het podium klinken klassieke liedjes met een moderne beat; vaders hebben hun kroost op de schouders en het wachten is op de stoomboot die nu ieder moment kan binnenvaren. In het feestgedruis zet ook ik mijn kleine telg op de nek en na een paar minuten betrap ik me er zelfs al op wat mee te wiegen met de muziek. Dan is het voor de kleine man wel weer genoeg. Luid 'guh!' roepend gebaart hij dat hij naar beneden wil en zodra hij met zijn voetjes op de grond staat, voert hij me aan de hand mee door de mensenmassa. Pas zo'n vijftien meter verderop houdt hij stil, terwijl hij verheerlijkt naar boven kijkt. Daar zweeft een enorme wolk van foly-balonnen. Sinterklazen, dolfijnen, schimmels, harten en Zwarte Pieten aan touwtjes in de hand van een Oosteuropese vrouw die bij ieder zuchtje wind bijna weggeblazen wordt. Ik weet wat mij te doen staat.
Een moeder naast mij vraagt wat zo'n ballon kost: 'vier tot acht euro' luidt het antwoord. Geschrokken pak ik mijn zoon op en ik ga er van door. Tradities zijn er per slot van rekening om in ere te houden.