dinsdag, oktober 30, 2007

Monumentenzorg

Ergens onderweg tussen huis en werk wordt ik aangesproken door een man op leeftijd die bezig is met zijn ochtendwandeling. Mijn fiets vormt voor hem de aanleiding, maar al snel heeft hij het over heel andere dingen.
'Ja, mij hebben ze niet meer nodig. Ik heb mijn tijd gehad. Vroeger was ik betonvlechter, maar dat is nu ook al weer jaren geleden. Ja, dat was mooi werk. Zwaar werk hoor, maar ik zeg altijd, als ik het over moest doen, zou ik het weer doen weet je niet. Die spoorbrug bij het station, daar heb ik nog aan gewerkt en alle bruggen van hier tot aan Amsterdam, daar was ik ook bij. En ook de Pier hebben we nog gedaan, toen die verzakte weet je niet. Toen hebben we om al die palen speciale kransen gebouwd en die af laten zinken. Ja, mooi werk was dat. Maar ja, toen ben ik afgekeurd om m'n rug. En m'n knieën en handen wilden ook niet goed meer. Dus toen kon ik thuis gaan zitten.
Maar goed, als ik dan al die wegen zie en al die pijlers waar we aan gewerkt hebben, dan zeg ik altijd, ik zeg: Al was ik de koning van Spanje geweest, dan hadden ze nóg niet zoveel monumenten voor me kunnen maken als ik nu heb.

zondag, oktober 28, 2007

Vraaggesprek

Met de komst van een kind verandert je leven onherroepelijk. Eerst staat de zaak een tijdje volledig op zijn kop en daarna is het gewoon anders. Dat geldt ook voor onze relatie met de buren.
Voorheen was de belangrijkste vraag als we elkaar tegenkwamen: 'Hoe is het?' Alleen Christine had er eens tegen mijn lief uitgeflapt: 'En gebeurt er ook nog wat in je buik?' Later bood ze daarvoor haar excuses aan. Verder maakte niemand ooit ook maar de geringste toespeling. Maar goed, toen de kleine reisgenoot er eenmaal was veranderde het contact dus. Wie ik ook tegenkom, iedereen vraagt iedere keer weer: 'Hoe is het met de kleine?' Telkens die zelfde vraag met ook telkens weer van mijn kant het zelfde soort antwoord. Steeds weer. Soms zelfs dagelijks: 'Hoe gaat het met de kleine?' Met deze vraag lijkt eigenlijk een soort nieuwe status quo tussen ons en de buren geïllustreerd te worden.
Althans, dat dacht ik, want gister kwam ik Faizal tegen. Zonder de standaard openingsvraag boog hij zich over de kinderwagen om vervolgens te concluderen dat de kleine knul flink groeide. En direct daarop volgde de vraag: 'En wanneer komt de volgende?'

vrijdag, oktober 26, 2007

Levenseind

'Ik weet het niet meer. Nou is m'n waterleiding ook nog stuk en m'n broer is dood. Ik draai helemaal door.' Zomaar op straat begint Jan tegen me te praten. Tot nu toe wist ik niet dat hij me herkende.
Jan woont in de voormalige antiekzaak van zijn moeder en ik heb in het verleden wel eens een praatje met hem gemaakt. Hij vertelde over zijn tijd in Amsterdam. Namen als Joop, Gerrie en Cor kwamen langs. Hij had het over De Adder, maar bedoelde denk ik de Zwarte Cobra. En hij vertelde gedetailleerd over een brand in een sexclub. Ook vertelde hij over de gevel van zijn huis en hoe die van de gemeente opgeknapt moest worden. Verder ging het er over dat het huis veel te groot is en dat hij ook nog een huis in Amsterdam heeft. 'Wat heb je er aan!' was zijn telkens terugkerende conclusie. Wankelend tegen de deurpost hield hij een onsamenhangend verhaal over zijn tijd als kroegbaas en hoe hem toen de grond te heet geworden was. Hij is er toen een tijd tussenuit geknepen en heeft overal gezeten. En nu woonde hij hier met zijn broer, want de meeste van die gasten waren inmiddels zelf afgeknald en die overgebleven waren waren zelf nu toch ook oud.
Jan kreeg zaterdag een telefoontje uit het buurthuis. De man had hem gecondoleerd en Jan had gezegd dat dat niet nodig was omdat hij nog niet dood was. 'Nee' luidde het antwoord, 'maar je broer wel.'

maandag, oktober 22, 2007

Rondgang 1

Het is nog donker en het mist. De weg naar het centrum lijkt vanochtend in niets op de route die we gisteren verkend hebben. Gelukkig vinden we een koetsje waar we achteraan kunnen rijden. Ook wanneer we de auto eenmaal geparkeerd hebben, is ons richtingsgevoel nog niet terug. We weten alleen nog dat het centrum lager ligt dan de omliggende wijken.

We zijn hier voor de rondgang van Sint Gertrudis. Door de eeuwen heen is de stad om haar klooster heen gebouwd en ieder jaar aan het eind van september gaat zij nog rond om haar domein te inspecteren. De tocht is zestien kilometer en begint om half zeven op het plein voor de kerk. Ons is verteld dat het een hele belevenis is, maar tot nu toe heb ik het vooral koud en vraag ik me af waarom we dit ook al weer doen. De neergaande straten liggen stil en verlaten in de donkere ochtendnevels; nergens rijdt verkeer. In een enkel huis is men al wakker en zie je families gezellig rond de ontbijttafel verzameld. Hier buiten hangt een spooksfeer. Voor en achter ons hoor ik nu het tikken van een wandelstok en soms ontwaar ik een meelopende schim.

Dan gaat mijn mobiel: 'Zijn jullie er al bijna? Ze zijn net begonnen met het zegenen van de kinderen en de kar is ook al uit de kerk gereden.' Na de bocht komt ons het warme geluid van een menigte tegemoet. Het gaat beginnen.

donderdag, oktober 18, 2007

Oogsttijd

Net voordat ik naar bed ga, kijk ik nog even uit het keukenraam. Buiten is het donker en guur; de pompoenplanten worden heen en weer geslingerd door de wind.
Iets te laat in het voorjaar stopte ik op een donker plekje tegen de schuur een paar pompoenpitten in de grond en al snel kwamen er groene scheuten boven. Twee jonge plantjes werden door de slakken opgegeten, enkelen kwamen gewoon niet op en twee anderen groeiden vrolijk voort. Met hun snelle groei en opkrullende grijpslierten zijn pompoenen typische woekerplanten die binnen de kortste keren je tuintje kunnen verstikken. Daarom heb ik er klimplanten van gemaakt. Ze gaan nu bij de schutting op, langs een stukje gaas waaraan ook de clematis houwvast heeft gevonden en tenslotte via touwtjes die vastzitten aan bakstenen op het schuurdak. En bij al dit begeleiden heb ik gestaag één vrucht zien groeien. Ergens in juni was hij er ineens. Steeds groter werd hij en de kleur verstreek met de zomer van groen via wit naar geel. Ik heb nog extra touwtjes ter ondersteuning gespannen voor dit stralende middelpunt van mijn herfstgevoel.
En nu dan dus vanavond. De glinsterend natgeregende bladeren worden hevig heen en weer gerukt door de najaarswind. En in dit visuele tumult zweeft de pompoen onbewogen op zijn plek. In het licht van de straatlantaarn hangt hij eenzaam achtergebleven tegen de schuur, terwijl het seizoen verder is gegaan.

donderdag, oktober 11, 2007

Seizoensarmoede

Dit keer wilde ik nou eens een keer níet stilstaan bij het einde van de zomer en het veranderen van de seizoenen.
Ieder jaar opnieuw de eerste pepernoten op één september melden wordt immers voorspelbaar. Zo is het ook met de eerste dag dat je de herfst ruikt. Dat moment is natuurlijk ieder jaar weer overweldigend, maar de hoeveelheid woorden waarmee je dat kunt beschrijven blijkt op den duur beperkt. Zo komt ook de laatste mooie zomeravond altijd weer als een verrassing; ieder jaar op een andere manier en op een andere plek, maar met steeds het zelfde gevoel van onmetelijk geluk en rijkdom. En daarom had ik dus juist dit jaar besloten dit alles eens volop in stilte te gaan beleven. Geen woorden over heimwee naar de zomer, niets over de gouden kastanjegloed langs de gracht en evenminiets over het verlangen naar lichtjes in uitgeholde suikerbieten of zelfgeknutselde lampions.
En zie eens aan, de omstandigheden werken mee. Nog voor ik goed en wel in mijn herfstmodus heb kunnen komen, zag ik tijdens een nachtelijke fietstocht al de eerste verlichte kerstboom in een woonkamer staan.

zondag, oktober 07, 2007

Buurtschap

Al weer bijna zo'n drie jaar geleden vertelden we voor het eerst aan enkele mensen dat we van plan waren te verhuizen en dat we ook al wisten waar naar toe. De reacties waren eigenlijk vrij unaniem:
Het ondersteunend personeel bij mijn lief op het werk begon accuut moord en brand te schreeuwen, terwijl stafleden zich wijselijk stil hielden, maar ook duidelijk de nodige bedenkingen hadden. Ook was er een bevriende makelaar die me bij het horen van de straatnaam vol ongeloof aankeek; alsof ik verklaarde dat we dreigden dakloos te worden. Van een buurman heb ik inmiddels gehoord hoe hij vroeger in deze straat alles kon krijgen wat elders niet verhandeld werd. Drank, kleding, electronica en wapens. Met oud en nieuw hadden sommigen hier de woonkamer vol illegaal vuurwerk. Een bleek hier jaren geleden, voor de herstructurering gewoond te hebben en kon schokkende verhalen vertellen over ongedierte. En onlangs verteld iemand mij in geuren en kleuren hoe in deze straat een kameraad van hem was doodgeschopt en hoe hier een fotomodel woonde dat zijn liefje was maar ondertussen een kind verwachtte van een Italiaanse milionair en stiekem een particuliere abortus in een achterkamertje regelde.
Afgelopen week sprak ik met Tantet Saar, bij de brug op het bankje en zij had haar eigen verhaal: 'Maar weet u wat het was, vroeger was het allemaal anders. Ja, dat mag je nu niet meer zeggen, want dan ben je gelijk een racist, maar vroeger was het hier een fijne buurt. Het waren hier allemaal winkeltjes. En de deur kon je toen gewoon open laten. Maar dat is nu niet meer zo met al die andere mensen.

donderdag, oktober 04, 2007

Baby-economie

Ik had het ook al eens van iemand anders gehoord: de geboorte van een kind heeft een ingrijpend effect op je positie in de buurt.
Na de geboorte van onze kleine reisgenoot, werden we overspoeld met attenties, aandacht, eten en kadeautjes. van één gezin kregen we zowat een hele garderobe en uitzet: kleertjes, slabbetjes, schoentjes, plastic servies, een rammelaar; noem maar op. Een buurvrouw had met haar dochtertje een ongeveer 8 meter lange slinger van fel gekleurde knuffelbeesten gemaakt. Er waren veel rompertjes, truitjes, jasjes, broekjes, petjes en speeltjes. Eén familie overtrof echter alle anderen: omdat ze er vanuit gingen dat we eigenlijk alles wel zouden hebben, gaven ze ons gewoon vijftig euro. In een envelop, op een avond stilletjes in de brievenbus gestopt. Sindsdien zorgen mijn lief en ik er steeds voor dat deze mensen extra veel ruimte krijgen om de kleine man te bewonderen en er mee te knuffelen.
Onlangs was er weer zo'n contactmoment. De buurvrouw stond te praten met een vriendin toen ik langs kwam. Met een genereus gebaar liet ik het beiden de kinderwagen in duiken. Toen de buurvrouw als compliment opmerkte dat deze baby zó lief was dat ze er zo wel tíen wilde hebben, dacht ik vooral aan de vijfhonderd euro die me dat dan zou gaan kosten.