zaterdag, december 30, 2006

Folklore

Ik heb een vriend die op het platteland woont en dit jaar brengt hij met oud en nieuw carbid voor mij mee. Met wat water produceert dat een explosief gas.

Samen met zijn lief woont hij in een dorp dat aan het einde van de wereld lijkt te liggen. Wanneer je er naar toe gaat en er na een urenlange reis eindelijk bent, ontdek je echter dat er nog een hele wereld is waarvan je eigenlijk geen weet hebt. Dan maak je kennis met de drie vrijgezelle bejaade broers, die een kapitale villa midden in het dorp bewonen, of je maakt een praatje met de nieuwe pastoor; een jonge knul die vastbesloten is iets bijzonders te maken van zijn eerste parochie. Natuurlijk vraag je de jongens die aan de vaart zitten te vissen even of het wat wil bijten en je zwaait vriendelijk naar het omaatje dat haar hortensia's in de vensterbank met stukken krant heeft afgedekt tegen de zon. Als je iets wilt kopen, moet je naar de supermarkt een dorp verderop, waar ze persé de boodschappen voor je in je tas stoppen. Of je gaat naar de bouwmarkt, die de andere kant op is en daar hoor je dan over de grote jaarlijkse oefening van de vrijwillige brandweer en over dat verschrikkelijke stadse verschijnsel 'koopzondag'. Als je dan toch eenmaal op pad bent, kun je ook doorrijden naar het Oude Klooster, of liever gezegd, de boerderij die op de plek is gebouwd waar ooit een klooster heeft gestaan. In de schuur van de boerderij hebben ze een uitdragerij en tussen alle oude troep zijn soms hele speciale dingen te vinden, zoals een stenen kanonskogel of bijvoorbeeld 78 toeren-platen met daarop oude nieuwsberichten of moordliederen. Verder maak ik er graag een lange wandeling langs het jachtpad, naar de twee oude eiken die midden in het open veld staan en waar volgens de overlevering Napoleontische soldaten begraven liggen.

Wanneer we straks het nieuwe jaar in gaan luiden zal mij het dreunen van carbid tussen de nieuwbouwhuizen als een ware liefdesverklaring in de oren klinken.

woensdag, december 27, 2006

Winternacht

Ik heb wat meer moeite met de kerstdagen dan mijn lief, zoals ook de afgelopen week weer bleek.

We verbleven een paar dagen in een vreemde stad waar de aanstormende kerstdagen met geen mogelijkheid te ontkennen waren. Naast de standaard feestverlichting en kerstversiering zoals ik die van thuis ken, was er een woud van kerstbomen over de stad uitgestort. Sommige straten waren aan weerskanten helemaal volgepakt met verlichte sparren en in ieder restaurant stonden minstens twee van die dingen te knipperen. Daarnaast waren er in het oude centrum maar liefst drie kerstmarkten! Een op het plein voor de kathedraal, een markt op het plein náást de kathedraal en dan nog een markt een straat verderop voor het stadhuis; waar ze ook een ijsbaan hadden. En 's ochtends vanaf een uur of tien stortten grote drommen mensen zich daar op rauwe oesters, gefrituurde zoetigheden en eindeloze hoeveelheden Glühwein. Het was dan ook niet verbazend dat er dagelijks vanaf het middaguur al een aangeschoten sfeer onder de marktbezoekers heerstte. Overal werd luidruchtige winterpop gedraaid en op ongeveer iedere tweede straathoek deed een muziekant zijn uiterste best om zoutloze kerstklassiekers nóg ondraaglijker te maken. De ramen van onze hotelkamer waren kruislings beplakt met rode linten en bij het ontbijt kregen we kerstkransjes. Culturele instellingen, zoals musea en de stadsbibliotheek draaiden op halve kracht omdat iedereen zich thuis aan het voorbereiden was op het kerstdiner. Zodoende bleek het niet mogelijk het geplande onderzoek naar behoren uit te voeren. En zelfs in kleine achteraf-cafeetjes was je niet veilig, want zodra het begon te schemeren werden die overvallen door in kerstmannenpakjes gestoken kinderen die in ruil voor afgeraffelde kerst-bedelliedjes een gulle gift verwachtten.

Mopperend liep ik naast mijn lief langs een smakeloos zoete kerststal, toen ze me plots op een plantenbak vol bloeiende viooltjes wees: 'Kijk eens wat prachtig; net als in dat oude kerstliedje!'
Ondanks winter sneeuw en ijs, bloeiden alle bomen
Want het aardse paradijs, is vanacht gekomen
Elke vogel zingt zijn lied, herders waarom zingt gij niet
Laat de citer slaan, blaas de fluiten aan
Laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen
Christus is geboren.

zondag, december 24, 2006

Schrijverscafé

Er is een tapkast, tafeltjes met marmeren tafelblad, typische café-stoeltjes en een grote gaskachel. Verder heeft de zaak een mozaïken tegelvloer, aan twee kanten okergele muren met op borsthoogte grote spiegels en op de andere twee zijden bevinden zich ramen die met het invallen van het duister tot enorme zwarte gaten worden.

Iedere zoveel minuten rammelt er een trammetje voorbij en tussendoor rijden de auto's af en aan over de kasseien. De gesprekken zijn gemoedelijk en de Jazz klinkt uit vervlogen tijden. Tijdens onze stadswandeling zijn een paar essentiële onderwerpen aangesneden die we in dit café proberen uit te praten. Een dichter zit met een paar kladblaadjes in zijn vaste hoekje. Hier en daar schrapt hij iets of vult hij wat aan. Ik daarentegen spreek met een gespannen woordenstroom die maar niet duidelijk wil worden. Wanneer het drukker wordt en een nieuw binnengekomen stamgast zijn koffie bij ons aan het tafeltje komt opdrinken wil ik van ons onderwerp af, maar we zijn al te ver heen. Terwijl de tafelgenoot vanuit zijn avondblad het wereldnieuws verneemt, gaan wij op gedempte toon door met het herhalen van wie wat zei en waarom en hoe bedoeld. Er wordt scherpe shag gerookt en mijn woorden worden bitter. Ik zie de betraande ogen van mijn lief en rechts van haar de fotograaf die zijn camera voor zich op tafel heeft liggen. We moeten hier uitkomen, maar ik zie niet hoe. Voor luchtige relativeringen is het veel te laat en de weg naar de deur is veel te lang. De doorgang wordt overigens geblokkeerd door twee mannen die een scenario voor een stripverhaal bespreken. Bierviltjes dienen als schetsblok voor een fantastisch avontuur. Ondertussen voelt het aanhoudend stilzwijgen van mijn lief als een aanklacht tegen al mijn verweer. Mijn stoel zit minder goed dan daarstraks en met het grote raam achter mij voelt het alsof de hele wereld over mijn schouder meekijkt. De twee schrijver types op de skai-lederen bank tegen de achterwand doen dat in ieder geval zeker. Ik zie ze in gedachten aantekeningen maken.

Ik geef het op en drink mijn bier verder in stilte. Mijn lief en ik zitten met tussen ons een onoverbrugbare kloof, waarvan ik alleen maar kan hopen dat hij een van de stamgasten inspireert tot iets moois.

zondag, december 17, 2006

Feestelijk eclecticisme

Bij Ahmet thuis vieren ze geen feest, want dat is Haram. Dat heeft Jusuf mij een keertje verteld.

Ahmet is jarig op 5 december en daar had hij het in oktober al over. Als ik daarbij dan opmerkte dat Sinterklaas op die dag ook jarig is, knikte hij ernstig. De vragen die vervolgens bij me rezen omtrent de Goedheiligman en Ahmet's afkomst, hield ik maar voor me. Het heerlijk avondje ligt inmiddels al weer enkele weken achter ons en Ahmet's verjaardag is aan mij voorbijgegaan. Maar op zes december zag ik wel een schoentje bij de buren in de vensterbank staan, met daarin een appel en tekeningen en een brief. Ik heb heel even met het idee gespeeld om Ahmet's kinderlijke verwachtingen tegemoet te komen, maar heb besloten dat dat ongepast zou zijn tegenover zijn ouders. Pas op de ochtend van de achtste is het schoentje uit de vensterbank verdwenen en ik heb het niet over mijn hart kunnen verkrijgen Ahmet er naar te vragen.

Vanochtend kregen we een kaartje in de brievenbus gestopt. Volgens de tekst wensen Ahmet, zijn broer en zijn ouders ons prettige kerstdagen en een gelukkig nieuwjaar. Met Sinterklaas komt het dus misschien ook nog wel een keertje goed.

zaterdag, december 09, 2006

A4

Als stijloefening geef ik mezelf de opdracht om een wit vel papier te beschrijven en daarbij denk ik hard op:

Gevat zou ik kunnen volstaan met de opmerking: 'Maar dan is het niet wit meer.' Maar dat zou flauw zijn. Een andere oplossing die een beetje als valsspelen voelt is het beschrijven van het productieproces van het papier. Daarbij zou ik dan denk ik vooral iets willen weten over het formaat van het papier, de dikte en natuurlijk het gebruikte bleekproces. Je zou op die manier een vel papier als het ware kunnen zien ontstaan, maar dat is wat anders dan wat het 'is'. Hoe ziet een vel wit papier er uit? Het is ongeveer 20 bij 30 centimeter, er is niet op getekend of geschreven en het is ongekreukt, zodat de lichtval overal op het vel gelijk is. Verder is het van belang dat er wit licht is. En dan zijn we weer van het papier af.. Andere beschrijvingen waarbij de context wordt betrokken voldoen evenmin aan de opdracht. Tenslotte een microscoop nemen en vertellen dat het witte vel papier in wezen helemaal niet wit is lijkt me ook geen boeiende uitkomst.

Ik zit hier natuurlijk gewoon wat om de hete brei heen te draaien. Maar wat ik nou zo frappant vind, is dat ik me ondertussen wel gerealiseerd heb dat een vel wit papier voor mij een belofte inhoudt waarvan ik bang ben dat zij bij de eerste aanraking zal vervluchtigen.

donderdag, december 07, 2006

Nachtgedachten

Het is ver na middernacht en ik was nog wat aan het typen.

De eerste paar dreunen gingen eigenlijk aan me voorbij. Er is altijd wel lawaai in onze straat en daar wen je aan. Auto's komen dag en nacht voorbij, mensen passeren op de meest onmogelijke momenten luidruchtig pratend ons huis en buren draaien hun muziek veel te hard. Op den duur hoor je eigenlijk niets meer. Net als twee maanden geleden bijvoorbeeld, toen er 's avonds laat in het huis naast ons langdurig ruzie was en een vrouw ineens in paniek om de politie begon te roepen en schreeuwde dat ze werd vermoord. Pas in tweede instantie bedacht ik dat ik 112 moest bellen. Zo'n drie weken geleden waren het pistoolschoten. Het was een straat verderop of zo en het hield wel een kwartier aan. Er werd ongeveer tien keer geschoten en pas tegen het einde realiseerde ik me wat er gaande was. Ik ben toen uit bed gegaan en heb weer gebeld.
Dit keer waren het dus zware dreunen. Iemand probeerde een deur in te trappen, zo leek het. Hard, gecontroleerd gebeuk. Geen spoor van paniek of agressie. Ik hoefde niet te bellen, want het was de politie zelf. Ze riepen dat de deur geopend moest worden. Even later zag ik het schijnsel van zaklampen door het apartement van de overburen gaan. De timmerman is inmiddels langsgeweest en de zaak zal dus wel weer afgesloten zijn. Ik hoorde tenminste een hamer en een electrische schroevendraaier.

Morgen voetballen de kinderen hier weer in de straat. En misschien staat Ahmet 's middags wel weer voor de deur om de fietspomp te lenen of misschien komt Shanton weer kaugomballen kopen voor 5 cent per stuk.

maandag, december 04, 2006

Reiscomfort

Een druk weekend ligt achter mij en werkzaamheden aan het spoor zorgen voor een uur extra reistijd. In de stiltecoupé is alles rustig totdat een meisje beleefd vraagt of het raam dicht mag omdat het tocht.

Op luide toon en met een ongeschoold accent begint de man te verkondigen dat het niet tocht, omdat daarvoor twee ramen open moeten staan en dat het dus niet kan tochten want er staat toch maar één raam open. Vreemdgenoeg heeft hij het direct daarna op agressieve toon over verschillende politici, over hoe hij een half jaar op straat geleefd heeft en of het meisje wel eens bij vijf onder nul buiten geslapen heeft. Ook zijn pas overleden ex passeert nog de revue.
Iedereen houdt zich afzijdig, het meisje doet schuchtere pogingen om van de man af te komen en ineens sta ik op. Dit is een stiltecoupé en ook de man met het grote blik goedkoop bier dient daar rekening mee te houden! Zijn weerwoorden zijn niet van de lucht en de situatie verergert. Ik doe mee. Iedere vorm van autoriteit die ik uit denk te stralen spreid ik ten toon en op zijn beurt beschuldigt de man mij van alles wat hij zelf is: dronken, lelijk, stinkend en impotent. Ik bedenk dat ik uit ben op een vechtpartij en houd me pas in wanneer gedreigd wordt met de inhoud van zijn tas. Tot het volgende station blijft hij luidruchtige beschuldigingen en beschimpingen uitkramen terwijl ik hem niet uit het oog verlies en mij zogenaamd verder in mijn boek verdiep.

Wanneer de man nog altijd dreigend de trein verlaat, gaat er een zuchtend geroezemoes door de coupé en hoop ik eindelijk op rust. Maar dan spreekt een andere man mij aan. Hij heeft een iets te groot, kalend hoofd, een enorme koptelefoon, een tas met knuffeltjes er aan en een 'ik ben OKÉ' button op zijn jas. Hij vindt dat je 'zulke mensen' maar beter kunt negeren en valt me daar nog minuten lang over lastig.