dinsdag, november 29, 2005

afleiding

Bij mijn IDFA-bezoek hoort een slecht diëet: koekjes als ontbijt, 's middags een lunchpakket en 's avonds een overgebleven luchpakket. Allemaal weggespoeld met koffie, cola en bier. Maar vanavond werd telefonisch ontboden in een straatje waar ik nog nooit van gehoord had; in een buurt waar ik zelden kom, voor een diner bij Janos de Griek.

Bij binnenkomst wordt mijn tafelgenoot met een uitbundige omhelzing begroet en ook ik krijg een warme handdruk. Olijven, uzo en brood worden als vanzelfsprekend op het gezelligste tafeltje vlak bij de bar gezet. De kaart besluit ik niet te raadplegen; wie anders dan de kok weet immers het beste wat te kiezen. Een fijn gekruide ossenhaas is het resultaat, met huisgemaakte friet waar geen mayonaise, maar een stevige tzatziki bij geserveerd wordt. Op de achtergrond klinkt passend boertige lokale muziek en mijn tafelgenoot vertelt onderwijl van dansen op de bar, het stukgooien van borden, het turbulente liefdesleven van de bepaald onknappe maar uiterst innemende Janos en ik vul onze glazen nog een keer.

Na de yoghurt met honing en walnoten en daarna de koffie, wordt ons ter completering van de avond nog een zelfgestookte raki voorgezet. Het kan niet meer stuk. Ik vraag me na zoveel sfeer en smaak alleen ernstig af of het me nog zal lukken weer terug in de IDFA-stemming te komen.

vrijdag, november 25, 2005

Vastigheid

Vooral wanneer alles snel gaat, kan er in een jaar veel gebeuren. Geheel nieuwe levensfasen kondigen zich aan, besluiten worden in een oogwenk genomen en het verleden ligt voor je het weet onherroepelijk achter je.

Tijd. Bijna al het andere kunnen we temmen of ten minste beheersen. Wilde dieren, woedend water, gierende stormen. Leeuwen leren we trucjes, waterlopen kanaliseren we en tegen aardbevingen gooien architecten berekeningen in de strijd. Maar tegen de voortikkende seconden hebben we nog niks gevonden. Teloorgang kan slechts worden uitgesteld. Schilderijen worden gerestaureerd en anti-aging en lifting camoufleren het menselijke verval. De tijd zelf echter wordt daarmee niet gestopt.

Vorig jaar was ik op het IDFA en het jaar daarvoor ook. Dit jaar kom ik weer de zelfde mensen tegen en ook het weer is ongeveer het zelfde. De kassa staat op een andere plek, maar de rituëlen blijven onveranderd. Het loopje van de ene lokatie naar de andere de gesprekken die doorgaan waar ze een jaar eerder geëindigd zijn. Tien dagen lang geloof ik dat de rest van de tijd heeft stil gestaan.

woensdag, november 23, 2005

Warm onthaal

Voor de zekerheid heb ik een jasje aangetrokken, in plaats van zomaar in een trui aan te komen. En dat blijkt geen overbodige luxe te zijn, wanneer de heer des huizes mij welkom heet:
'Kom verder, kom verder. Nee, beneden is het kantoor, wij gaan naar boven. Inderdaad eiken ja, mooi hè? Deze trap heeft de vorige eigenaar er in laten zetten. Hij is afkomstig uit een of ander luxemburgs kasteel dat hij had opgekocht. Net als dat glas-in-lood overigens. Maar laten we naar de achterkamer gaan. Eigenlijk hoor ik je natuurlijk te ontvangen in de salon, maar die is in deze tijd van het jaar nogal donker. En van mijn vrouw mag ik geen gasten meenemen naar mijn studeerkamer, omdat ze het daar zo'n puinhoop vindt. Nu ja, op deze manier kunnen we tegelijk praten en van het middagzonnetje in de tuin genieten. Zie je trouwens die huisjes daar achterin, voorbij de kruidentuin en de moerbei? Dat was vroeger een onderdeel van het Slachtershofje, maar dat was volledig vervallen en dat hebben wij toen aangekocht en helemaal gerestaureerd. En nu heeft mijn vrouw daar met haar vriendinnen hun pottenbakkersclubje.'
Litho's en schilderijen van bekende kunstenaars aan de wand, archeologische vondsten ter decoratie in de vensterbank, antiek thee-servies, een vijftig meter diepe tuin in hartje stad. Uit de mond van mijn gastheer klinkt het allemaal alsof hij vertelt hoe goed hij geslaagd is tijdens de 'wintersale' of de 'klusweken'.


woensdag, november 16, 2005

Legende III

De oude man had kind noch kraai en dat vond hij wel best zo. Maar op een dag kwam er een miljoenpoot zijn woning binnen gewandeld. Het dier liep eerst wat rond om de plek te verkennen en besloot toen in het bed van de man te kruipen voor een dutje.

Toen de oude man het dier vroeg wat dit allemaal te betekenen had, sprak het insekt beledigd: 'Wie denk je eigenlijk wel dat je bent oude man! Jij zit hier maar hele dagen wat voor je huis en je hoeft voor niemand te zorgen, terwijl ík de aanvoerder van een machtig leger ben! Koningen en keizers zouden willen dat ze zoveel voetvolk op de been konden krijgen als ik. Iedere dag laat ik talloze voeten door de meest onherbergzame streken marcheren. Heb je enig idee hoeveel inspanning en verantwoordelijkheid dat met zich mee brengt? En dan denk jij me mijn rust te kunnen ontzeggen, simpelweg omdat ik toevallig jóuw bed heb uitgekozen? Laat me niet lachen!' Na deze tirade begreep de oude man dat hij slim moest zijn als hij van de verwaande miljoenpoot af wilde komen. Daarom sprak hij: 'Mijn nederige excuses waarde gast, blijf vooral liggen. Laat mij alleen één vraag stellen: Als je loopt, met welke voet zet je dan de eerste stap?' Hier wilde het zelfingenomen dier graag op in gaan, maar tot zijn schrik bedacht hij dat hij het antwoord zelf ook niet wist. En zijn voeten bewogen véél te snel om met het blote oog even vlug uit te maken hoe het precies zat.

Gefrustreerd hierdoor begon de miljoenpoot rond te lopen. Hij wilde per sé weten hoe dat nu precies zat met zijn voeten. Hij liep van het bed af, door de kamer, door de hal en zonder dat hij het merkte de deur uit. Daarna heeft de oude man de miljoenpoot nooit meer terug gezien.

donderdag, november 10, 2005

Plaatsvervangende pijn

Ik zit een vergeten woensdagavond voor de televisie weg te zappen, met een glas wijn en een kom zonnebloempitten. Misschien komt het doordat ik alleen ben, misschien is het de alcohol, maar vooral zijn het de pitjes, die mijn gedachten terugvoeren naar gelukkiger tijden:

Ondanks de weersverwachtingen was het stralend weer. De zee was blauw, net als de lucht en ze namen ons mee naar een eilandje voor de kust, om het drukke stadsgewoel even met ons te ontvluchten. We kennen hen via mijn lief, die tijdens hun verblijf in Nederland intensief met ze heeft samengewerkt. Al sinds hun studie zijn ze een stel en dat blijkt vooral uit de kleine dingen. De vanzelfsprekendheid bijvoorbeeld waarmee ze een programma voor ons samenstelden: hij regelde een rijtuigje, terwijl zij zorgde voor zure pruimen, pompoenpitten en zonnepitten. Later bij de rondrit vulden ze elkaar vloeiend aan in het ons onderhouden over toeristische wetenswaardigheden, het uitwisselen van ideeën over de toekomst van Europa en het leren openen van de meegebrachte zaadjes. Vlak voor het eind van de rondrit stapten we uit om het laatste stukje terug naar de haven te voet af te leggen en ik zag hoe innig gearmd onze vrienden fantaseerden over een toekomst in een van de kapitale huizen waar we langs liepen. Ook in de manier waarop ze samen een plek uitzochten voor onze lunch en hoe ze met elkaar in discussie gingen over wat een redelijke prijs was voor de lokale cuisine, zag ik hoe verweven en vertrouwd ze met elkaar zijn.

Na de afgelopen jaren steeds gezamenlijk uitgezonden te zijn, zit hij nu sinds enkele weken in Straatsburg en is zij voor de komende vier jaar gestationeerd in Zagreb. Ze wisten allebei dat dit kon gebeuren en lijken er onbewogen onder. Ik daarentegen, zit op een doordeweekse avond met een huilend hart mijn pitjes te knabbelen.


(Vryage)

donderdag, november 03, 2005

Het gasthuis 13 (slot)

Nu de vertoning van mijn documentaire is geweest en ik inmiddels nieuwe projecten aan het oppakken ben, is de tijd gekomen om stilletjes afscheid te gaan nemen van het hofje. Nog een laatste keer kijk ik om:

De postzegelverzamelaar zit nog steeds in zijn lege kamer aan tafel voor het raam de krant te spellen. De schoolmeester schuifelt voort op zijn klompen en wordt langzaam nog een beetje verstrooider. Hij wordt gegroet door de schilder die vanuit zijn werkkamer alles gade slaat. En bij de ingang blijven de poortwachter en diens vrouw angstvallig hun taak vervullen; waarschijnlijk totdat de brandweer verordent dat het voortaan anders moet. De tuin is winterklaar en ook de bankjes kunnen er met de nieuwe verf weer tegenaan. Ondertussen gaat de verbouwing in het hoekje door; de bouwmeester vindt het omvangrijke project nog steeds niet helemaal af. Verder is de diva net weer thuisgekomen van een cultureel snoepreisje naar Wenen. En in het huisje bij de achterpoort heeft de dolle zich aan een teil met gehaktballen in ruim water gezet terwijl de vette hofkat blèrt alsof hij verhongert. De enige die niet langer op zijn vertrouwde plekje zit, is de oude notaris. Voor hem was het tijd om weer eens verder te gaan. Bij ons eerste gesprek; nu een jaar geleden, citeerde hij een gedicht over hoe dat zou zijn:

Een aan de rand der tijdloosheid wezen.
Of in de avond gij de zee ziet lichten.
Het is, allengs, een onomstotelijk weten
dat gij vernieuwd zult wezen en herschapen;
wanneer men van u schrijven zal: 'Ontslapen'.

dinsdag, november 01, 2005

Klimaatverandering

Doordat we de zonnekalender gebruiken, associëren we de verschillende seizoenen en maanden met bepaalde weertypen. En als het feitelijke weer vervolgens niet overeen komt met onze verwachtingen, begint heel Nederland te klagen dat het te koud, te nat of iets anders is voor de tijd van het jaar. Op zich is hier niets mis mee; zo doen we het al eeuwen. Maar nu het klimaat op drift is geraakt voorzie ik voor de toekomst ernstige problemen.
Wanneer het weer straks totaal niet meer is wat het volgens onze kalender hoort te zijn, zal de massale klaagzang die dat tot gevolg heeft onze hele samenleving ontwrichten. Vergaderingen zullen doordat iedereen eerst even uitgebreid zijn gram wil halen over het onverwacht mooie weer bijvoorbeeld twee- tot driemaal zo lang duren. Voor wat nu nog een kort gesprekje bij de bakker of groenteboer is, zal straks een hele ochtend uitgetrokken moeten worden, omdat iedereen met iedereen zijn herinneringen zal willen delen over de tijd dat we in Nederland nog wél echte zomers en winters hadden. En dan heb ik het nog niet eens over het effect van al dit geklaag op de arbeidsmoraal en bijvoorbeeld de extra belastingen die geheven zullen moeten worden om de ongetwijfeld overbelast-rakende geestelijke gezondheidszorg op pijl te houden. Kortom, als we er nu niets aan doen, zullen we in de toekomst ten onder gaan aan het veranderende klimaat.
Daarom stel ik voor een kalender op basis van het weer in te voeren. Je zou bijvoorbeeld kunnen denken aan de vier seizoenen 'droog', 'regen', 'sneeuw' en het rest-seizoen 'natte sneeuw en hagel'. Binnen deze vier seizoenen kun je dan voor een opdeling kiezen op basis van de overheersende windrichting; dit zou te vergelijken zijn met de huidige maanden. En tenslotte zou je voor het vaststellen van de dagen nog de gemiddelde temperatuur kunnen toevoegen.

Dat je hierdoor in één conventionele week misschien wel vier seizoenen, drie maanden en bijvoorbeeld vijf dagen kunt hebben, zal eerst natuurlijk even wennen zijn. Maar we hoeven dan tenminste nooit meer te klagen over het weer, want dat zal iedere dag het juiste zijn